Een half jaar geleden publiceerde de Wereldbank het rapport “Mind, Society and Behavior”. Lees “Ontwikkelingshulp en gedragsinzichten: de eerste stapjes” verder
Jaar: 2015
Nudging is sexy, maar is het genoeg?
Het voelt soms alsof je de vraag krijgt om het boek van een andere auteur te signeren: of ik het over “nudging” wil hebben. Dat wil ik wel, graag zelfs, want ik vind het ook wel boeiend, maar “nudging” is niet het “7E-model”. Lees “Nudging is sexy, maar is het genoeg?” verder
Presentatie ‘Push, Pull or… Nudge’
Als het over ‘nudging’ gaat, hopen we vaak dat we een nieuw set aan middelen zullen krijgen. Dit klopt echter niet. ‘Nudging’ is geen doos middelen, Lees “Presentatie ‘Push, Pull or… Nudge’” verder
Actieschakels voor klimaatcampagnes
Steeds meer gemeentes werken aan een actieplan om hun klimaatimpact te keren. Klimaatneutraal is de eerste mijlpaal, en misschien mag het zelfs klimaatpositief. Lees “Actieschakels voor klimaatcampagnes” verder
Power Shouters, over luide roepers en de ratio
Ik was woordvoerster van çavaria toen het homofobie-debat open barstte. Er was een Waalse jongen vermoord om zijn geaardheid, en de emoties laaiden begrijpelijk hoog op. Verslagenheid evolueerde naar verontwaardiging en woede. Dé onveiligheid van dé homo werd getweet en gefacebookt, dat je in Vlaamse steden niet meer hand in hand over straat kon lopen, dat Vlaanderen homofoob was, en dat dé allochtone gemeenschap boter op het hoofd had. Er kwamen logo’s met vuisten, en toen een jongen een selfie met bloedneus postte werd opgeroepen tot een mars op Limburg. Dat ik aanmaande tot rust en nuance werd niet gewaardeerd. Zowel uit linkse als rechtse hoek kreeg ik tegenwind omdat ik het donkere verhaal niet wou onderschrijven. Dat België een van de meest holebivriendelijke landen ter wereld is, met op dat moment een homo-premier, werd genegeerd. Hier, zo klonk het tot in de kranten, durfde je als homo de deur niet uit te komen.
Wie dat dan zei? Iedereen? Nee, uiteraard niet. Het ging om enkelingen die erin slagen om de toon te zetten van een debat, het sturende kader neer te zetten van waaruit we de situatie de volgende maanden zullen bekijken en die vervolgens elke poging om breder te kijken af doen als een ontkenning van het probleem, als moedwillige blindheid. Die enkelingen noem ik Power Shouters.
De aantrekkelijke eenvoud van de Power Shouter
Ieder die op een breeddenkende wijze naar maatschappelijke vraagstukken kijkt, is er al tegenaan gelopen, tegen de Power Shouter. En wellicht bleek zijn verhaal om meerdere redenen aantrekkelijker dan het jouwe.
Het begint al met de sloganeske eenvoud van zijn boodschap. Er is voor de Power Shouter maar één kijk mogelijk op het vraagstuk en dat is de zijne. Wie die probeert te verbreden wordt verdacht gemaakt als politiek correct, lid van een lobby, meeheulend met de aangeklaagde, naïef of moedwillig en ziende blind. De Power Shouter framet het gesprek vaak vanuit één hoek, en lokt je mee in zijn frame. Als Wilders alle Marokkanen straatterroristen noemt, en je nuanceert dat met een “niet alle”, heb je wel tot zijn plezier onbewust toegegeven dat “sommige Marokkanen straatterroristen” zijn. Door problemen aan ‘islamisering’ te wijten, moet je wel ingaan op die ‘islamisering’ waardoor het meer waarheid gaat krijgen dan het al had. De Power Shouter verstikt het debat met een simplistische kijk, die anekdotisch wordt ingevuld en zo bewezen.
Jouw eigen rustige zienswijze waarbij je meervoudige insteken aan bod wil laten komen, oog hebt voor multifactoriële oorzaken, voor nuance en statistiek wordt opzij geschoven. De media hebben niet zo graag breedvoerig sprekende en rustige inzichten op hun pagina’s of rond hun debattafel. Er moet geponeerd worden. Een anekdotische reportage als ‘Homme de la Rue’ van Volt krijgt meer antennetijd dan een doordachte analyse met oog voor een complexe context en eerlijke cijfers. De frame van de Power Shouter wordt herhaald en wordt de realiteit. De spotlights op ‘de islamisering van Vlaanderen’ hebben als gevolgd dat Vlamingen vermoeden dat 29% van de bevolking moslim is, terwijl het in werkelijkheid om 6% gaat (Ipsos Mori, 2014). De Power Shouter krijgt power, net omdat die shout, en dat krijgt aandacht…
Een nieuwe stem, een nieuwe macht
Social media hebben de burger niet alleen opnieuw een stem maar vooral een megafoon gegeven. Dat is op zich niet erg, uiteraard. Integendeel, het versterkt het democratisch karakter. Niet alleen de officiële machthebber en de spelers achter de schermen krijgen zo hun wensen op tafel, ook de burger die eeuwen lang moeite had om een oor te vinden, weet zich nu gehoord. De burger kan weer druk uitoefenen, en dat is zeker lovenswaardig.
Toen Cameron tijdens een vorige verkiezingscampagne wel heel doorzichtig probeerde om zijn imago bij te kleuren, werd hij op social media resoluut teruggefloten. Zijn gephotoshopte poster was het mikpunt van spot, er werd zelfs een website opgestart waar je je eigen parodie kon samenstellen. En ook zijn gewoonte om in toespraken te verwijzen naar sociale deelgroepen werd ontmaskerd als onoprecht en een flauwe beïnvloedingspoging. Zijn geloofwaardigheid werd al na enkele weken ondderuit gehaald, waardoor hij wel verplicht werd om eerlijker en authentieker te gaan communiceren. De megafoons hadden duidelijk te kennen gegeven dat ze het ongeloofwaardig oppoetsen van blazoenen niet op prijs stelden.
Politici luisteren naar de megafoons, en dus hebben ze wel degelijk macht. Maar welke macht laat je toe? Hoeveel waarde schenk je ze? Buig je voor het geluid van een megafoon? Neem je het discours en de frame over? Probeer je populistisch mee te surfen op de golven van de aantrekkelijke verontwaardiging of leg je het hautain naast je neer? Geen van beide houdingen wordt gewaardeerd. We willen geen populistische, maar net zo min hautaine politici…
In 2013 kende Nederland ook een boeiend Power Shouter-verhaal. In de nasleep van de bankencrisis werd de financiële instelling SNS Reaal genationaliseerd, waarbij de ex-topman Sjoerd Van Keulen werd nagewezen als verantwoordelijke. Power Shouter Jelle Corstius riep toen vanop zijn krantencolumn op om de man aan te pakken. “Eis dat hij zijn bonus teruggeeft. […] Maak duidelijk dat hij net zo lang zal worden lastig gevallen tot hij dat doet”, schreef die. Dit is een begrijpelijke oproep, maar wat hier vooral boeiend is, is de reactie van de Nederlandse politicus Samsom.
De Power Shouter doet een emotionele oproep, krijgt heel veel likes en retweets en politici en media springen mee op de kar. Samsom vindt nu ook dat Sjoerd het geld moet teruggeven en verklaart: “Een ruime Kamermeerderheid van de regeringspartijen VVD en PvdA, en de oppositiepartijen CDA, D66 en SP vinden dat juridisch alles moet worden gedaan om bij de voormalige top van de SNS-bank zoveel mogelijk geld terug te halen.”
De poorten gaan nu helemaal open, en er lijkt wel een volksgericht gestart. Kranten gaan op klopjacht, het huis van de topman wordt op de voorpagina van De Telegraaf gezet en de man zelf wordt naar verluidt ook bedreigd en moet onderduiken.
Dat, zo vinden sommigen, gaat te ver. Advocaten en juristen spreken zich ook uit. Advocaat Gerard Spong noemt Brandt Corstius “schuldig aan opruiïng” en vindt dat een boete of een taakstraf op zijn plaats zou zijn, en rechter en hoogleraar Huub Willems merkt op dat opiniemakers als Brandt Corstius een extra verantwoordelijkheid hebben. Samsom schrikt van de reactie van deze nieuwe stemmen en lijkt opeens te beseffen dat hij misschien wat snel is meegegaan met de Power Shouters. Hij mildert zijn standpunt en is opeens weer de rustige, rationelere staatsman. Zijn roep om het hoofd of toch de portefeuille van Van Keulen verdwijnt uit zijn discours. Hij laat de toon van de Power Shouter weer varen en stelt eenvoudig: “Er is terecht een maatschappelijke discussie ontstaan.”
Hoe hard laat je de Power Shouter doorklinken?
Is de Power Shouter de burger naar wie je moet luisteren? Is de roepende stem de stem van de burger, zoals sommigen beweren? Misschien wel, maar heel opbouwend is het niet. Het is nogal verwarrend om op in te gaan als je meerdere inzichten een plaatsje wil geven. Het getuigt dan wel van een oor voor de burger als je de toon overneemt, maar het is niet dat soort populisme dat ons vooruit helpt. David Van Reybrouck riep in zijn pamflet ‘Pleidooi voor het populisme’ op voor “een populisme dat niet schreeuwt maar spreekt, een populisme dat de noden van laaggeschoolden niet miskent, maar weigert oneliners als oplossingen te zien; een populisme dat hoogopgeleiden niet minacht, maar hen uitnodigt tot empathie met de rest van de samenleving.”
Het wordt voor de politicus steeds lastiger. Het beïnvloedend landschap wordt steeds groter en het is niet altijd duidelijk wiens stem je meest kunt laten doorwegen. Hoe representatief is een Power Shouter? Veel likes op een facebook-pagina zeggen niks over de uniformiteit van het draagvlak. Vertegenwoordigen “de overige 99%” echt wel 99%? Hoe kom je dat te weten? Maakt het ook wat uit? In de media overstemt een Power Shouter zijn omgeving, maar is die omgeving dan een stille meerderheid of een stille minderheid? Een uitnodiging tot Power Talks ipv Power Shouts is zeker aan de orde, maar hoe reageer je intussen op de Shouters? Je kunt ze toch niet negeren?
Afstemmen op verschillende niveaus
Ik worstelde ook met die vraag, en besloot de reactie op te splitsen. Ik moest me niet voor of tegen de Power Shouter bekennen, ik kon ook genuanceerder reageren, ook al kreeg dat dan geen of minder air play.
In elke uiting van een Power Shouter kon ik op zijn minst vijf inhoudsvelden isoleren. Ze hadden het over waarden, thema’s, concrete acties, tonaliteit en frames. Op elk van die velden kon ik bepalen of ik me er sowieso al kon bij aansluiten of ze zou overnemen, mezelf volgens hun input zou bijsturen, erop zou reageren vanuit mijn houding, of het zou negeren.
- Waarden
Ik ga op zoek naar de onderliggende waarden van de Power Shouter. Hoe zit hun ethisch bouwwerk ineen? Wat vinden ze belangrijkst? Individuele vrijheid boven verantwoordelijkheid? Eigen volk eerst? Aversie voor verandering? Heel helder is dat niet altijd, maar in een serie van artikels, tweets, posts of uitspraken kom je vaak wel al een en ander te weten. Bovendien kun je ook gewoon vragen stellen. Wat zijn je eigen waarden overigens? Hoe verhouden die zich? - Frames
Nogal wat Power Shouters hebben de neiging om een topic vanuit één doelgroep te bekijken. Hoe ziet hun wereld eruit? Is alles de schuld van het kapitaal, van de socialisten, van de islam, van de vreemden….? Zien ze zich als slachtoffer? Van wie dan? Welke positie nemen ze in? Hoe verhoudt zich dat tot jouw visie op de wereld of het topic? En hoe verhoudt zich dat tot wetenschappelijke inzichten en feiten? In hoeverre is die frame door anekdotes gevoed, en in hoeverre kleurt de frame de anekdotes? Als je ‘bekeken worden’ beschouwt als een vorm van homofoob geweld wordt het wel heel makkelijk om overal homofoob geweld te zien. - Topic
Hun roep gaat vast om een topic. Was dat een topic die al bij je op de agenda stond? Of leunt ze ergens bij aan? Vind je het een zinnig onderwerp? Of is het al ten overvloede behandeld, denk je? Kun je dat dan hard maken of wil je er geen tijd meer aan spenderen? Of opent het net perspectieven? Is het een waardevolle insteek? - Concrete inhoud
Geeft de Power Shouter ook een concrete invulling aan het thema? Zo ja, is dat realistisch? Wenselijk? Is het al elders geprobeerd? Wat waren de ervaringen daar? Hoe sta je er tegenover en waarom? Laat je niet te snel meeslepen in concrete voorstellen. Het is zinvoller eerst de waarden, de frames en de waarde van het topic te beoordelen. - Toon
Als afzender heb je een bepaalde toon, een houding die je consequent of consistent probeert door te trekken. Staat die haaks op de toon van de Power Shouter? Of net niet? Welke toon heeft die? Vaak is die toon beschuldigend of aanvallend. Is dat een toon die jij wenst over te nemen? In het voorbeeld hierboven liet Samsom zich meeslepen door de toon van Corstius om zich nadien te herpakken, toen bleek dat de vijandigheid van die toon voor escalatie zorgde. Verontwaardiging is een populaire toon, tegenwoordig, en beschuldiging wordt zeker door de media gesmaakt, maar daarom hoef je ze nog niet over te nemen.
Ik vond het handig stil te staan bij die analyse en zo mijn houding te bepalen. Het gaf me zekerheid en mentale rust wanneer ik online, in een debat of op een opiniepagina tot een confrontatie werd verleid. Ik wist dan wat ik zou negeren of niet, waarmee ik het eens zou zijn en waarmee niet, waar ik erkentelijk zou zijn, en waar ik een grens zou trekken. Op die manier, zo vond ik, probeerde ik toch een Shout tot een Talk om te buigen, kon ik toch luisteren zonder me te laten meeslepen in een opbod van geroep en geschreeuw. En als er opening voor was, dan konden we pas echt over gaan tot een zinvol gesprek.
De inhoud van dit blog en de slides hoorden bij een workshop op Open Organisatie 2015, imgent.
Het glas wijs van een proefkonijn – Mijn merlot door de 7E-mangel
Ik hou van een glas wijn. Zelfs van twee. En als het even kan: liefst een Merlot, niet te zwaar, soepel en vol van smaak bij een bord pasta, een schoteltje kaas, een goed gesprek of ’s avonds in de zetel met een gezellig boek. Wijn is een stuk joie de vivre, die ik dag na dag geniet. Maar het is vooral een hardnekkige gewoonte geworden.
Ik denk niet dat ik zwaar alcoholverslaafd ben. Het beheerst mijn leven niet, nog niet, en voor zover ik dat zelf kan inschatten, denk ik ook niet dat mijn relaties of mijn werk eronder lijden. Toch vrees ik dat ik, zoals zoveel sociaal drinkende Vlamingen, wel af en toe een stap zet op die brede trap richting alcoholisme. Wanneer ik na een avondje uit merk dat dat mijn hersenen toch bonken en mijn gedachten gemarineerd lijken, zeg ik net als zovelen the day after: “Ik moet misschien toch gaan opletten.”
En als je dan net een boek over gedragsverandering hebt geschreven, dan kun je je er uiteraard niet zomaar vanaf maken. Dan moet er een actieplan worden opgesteld. Met mooie schema’s. En 7E’s.
Het vermaledijde ‘niet’
‘Niet drinken’, ‘niet roken’, ‘niet vloeken’… Ze hebben allemaal dat ene woordje ‘niet’ gemeen en dat vind ik een lastige als je gedrag ergens heen wil sturen. Het accentueert immers alleen het ongewenste gedrag. Het zegt waar ik moet weg blijven, niet waar ik heen moet.
“Kom niet in dat ene kamertje”, zei Beest tegen Belle. “Eet niet van die boom”, zei dat bijbels hoofdpersonage tot de mens. “Denk niet aan een olifant”, zegt de coach die een punt wil maken tegen haar publiek. En dus stappen we het kamertje in, bijten we in de appel en zien we de olifant in de coach. ‘Niet’ lijkt zoveel te betekenen als: ‘dit is interessant’. Een verstokte roker denkt bij ‘Niet roken’ niet aan ‘niet’, maar wel aan ‘Roken!’
‘Waarom zou dat bij ‘geen alcohol drinken’ anders zijn?’, denk ik, dus besluit ik om mijn doelstelling positief, helder en concreet te helder te formuleren. Ik ben me er bovendien van bewust dat wijn of andere alcohol drinken niet één maar meerdere gedragspatronen in houdt. Er is het drinken bij het eten, het drinken in gezelschap en het drinken als ontspanning op de bank. Drie verschillende triggers die toevallig een gelijkaardig gedrag oproepen, maar wel een andere ‘beloning’ opleveren.
Drie triggers, drie doelen
Bij het tafelen is het een gewoonte die bijna is uitgegroeid tot een ritueel. Bij de Italiaan waar we af en toe gaan eten, kennen ze het ritueel al en hoef ik zelfs niets meer te zeggen. Ik krijg mijn port al bij het binnenkomen en het glas rode wijn zodra het eten wordt opgediend. Dekken we de tafel, dan komt het wijnglas tegelijk met het bestek naast het bord. Ik denk er niet meer bij na. Eten = wijn. De beloning is zorgeloze smaak.
Het sociaal drinken heeft dan weer met defaults te maken. In mijn Vlaamse kennissenkring staat de cava al koud voor ik aanbel, en staan de wijnen voor de rest van de avond al gechambreerd. Geen alcohol drinken is er ingaan tegen de stroom van verwachting. Ik protesteer ook niet, want ik voel me doorgaans heel onzeker en zelfs ongemakkelijk in gezelschap waardoor ik de neiging heb in een hoekje te kruipen. Alcohol lijkt dat te doorbreken en een andere, vrijpostige Fran wakker te maken, wat het sociaal contact versoepelt. Die beloning opvangen wordt een harde noot, weet ik, maar de beloning van ‘het vlotter sociaal contact’ heeft gelukkig ook een tegenhanger: ik hou niet van de onbedachtzaamheid waarmee Fran on the Rocks rauwe uitspraken in het rond strooit.
Het drinken op de bank lijkt me de makkelijkste om aan te pakken. De trigger is er doorgaans vermoeidheid na stress, nood aan ontspanning en het stilzetten van de mallemolen. Dat lukt trouwens toch niet altijd, want soms lijkt de mallemolen wel aangezwengeld te worden door het opgefokte druivensap.
Ik draag mezelf dus op om voor elk van die triggers een wijnvervanger te zoeken die toch een positief gevoel oplevert. En dat moet ik doen tijdens de maand mei. Ik zal de hele maand dus ook geen alcohol drinken, maar het accent ligt niet op het ‘niet’ maar op het ‘zoeken en testen van alternatieven’. Dit biedt al een eerste framing, die het alvast tot een leuke uitdaging maakt. De volgende stappen worden het vinden van de alternatieven, het vasthouden en het omzetten evan naar gewoontes.
Beginsituatie
Ik heb het wat de Explore-fase betreft wel makkelijk. Ik zit al meteen bij ‘tastgedrag’, want ik wil het nu eenmaal proberen en zoeken. Bewustzijn en bezorgdheid is er, inzicht ook wel en intentie is nogal duidelijk. Bovendien weet ik ook al dat ik een zeker verlies van beloningen verwacht, maar ook positieve verwachtingen heb, ik ervaar dat ik vol zelfvertrouwen uitkijk, wetende dat sommigen mij zullen steunen en anderen me zullen verleiden.
De defaults, de sociale druk en de vaste gewoontes worden de grootste drempels, vermoed ik.
De 7E’s in stelling
De hefbomen spelen naar goede gewoonte in op meerdere drempels en sleutels. Ik voorzie er alvast een setje om me niet alleen door de maand te helpen, maar hopelijk ook om alcohol te reduceren tot een rariteit in mijn leven.
Experience:
In eerste instantie zal ik nood hebben aan feedback, vermoed ik. “Ben ik goed bezig?” “Geef me eens een schouderklopje.” Daarvoor moet de app Habitseed opdraaien. Die vraagt me elke dag hoe het ermee staat, en het brave ding laat een plantje meegroeien met mijn nieuwe gewoontes. Je kunt de app ook voor andere gewoontes instellen, maar ik test het even uit met mijn glas wijn. Na vier dagen merk ik alvast dat ik toch nog steeds blij lach als ik een nieuw blaadje zie verschijnen. Een leuke ‘add-on’ voor de experience, maar niet ‘the real thing’ uiteraard.
Nee, daarvoor kijk ik naar de alternatieven zelf. Zal het me lukken om bevredigende alternatieven te vinden? Ik merkte dit weekend dat het prepareren van een tomatensap met selderijzout en tabasco al een rustgevend gevoel gaf. Niet handig of smakelijk bij een doorsnee maaltijd, maar wel een tip voor het glaasje op de bank en misschien ook voor een huiselijk sociaal moment. Alle zintuigen moeten geprikkeld, en ik moet me ook met het alternatief kunnen identificeren. Die tomaat heeft alvast dat voordeel. Ik ben opgegroeid bij een tomatenkwekerij en noemde mezelf ooit de Tomatenridder. We maken het persoonlijk!
Ik meet trouwens allerlei lichamelijke parameters, van hartslag tot slaappatronen, zodat ik ook daar verschuivingen zal kunnen merken. Anders drinken moet immers zinvol blijken.Engage:
Sociale steun heb ik, zij het omfloerst want we blijven trotse wezens, gevraagd op Facebook en alvast al aangeboden gekregen in de vorm van vele likes en een expliciete steunbetuiging van een goede vriend. Ik verwacht ook steun van mijn vriendin, die zelf niet drinkt en dus een lichtend voorbeeld is, en van de app Stickk. Die applicatie noteert je voornemens die je vervolgens met iemand deelt. Het delen van voornemens verhoogt de kans dat je je eraan zult houden. Daarom uiteraard dat ik ze omzwachteld heb: zo heb ik het falen toch al ingebouwd, snoodaard die ik ben. De belangrijkste sociale druk komt echter van deze blogtekst. De inzet wordt nu hoger. Ik zet 7E in, en deel dat met mensen die ongetwijfeld geboeid uitkijken naar de effectiviteit van dat model. Het gaat dan niet meer om het drinken zelf, maar om het slagen of falen. Een extra betekenislaag, kortom.- Enthuse:
Ik ben me van die laag bewust uiteraard, en ben niet te beroerd om die ook in te zetten. Dat hoort immers bij het Enthuse-inzicht. Ik verbind de uitdaging met andere verlangens en verwachtingen en wil er een consistentie in. Bovendien wil ik uiteraard niet dat ik ondanks het gebruik van het 7E-model toch in mijn opzet faal, wat een extra motivatie oplevert. Die boor ik aan en zet ik in, ook al besef ik ook wel dat zo’n persoonlijke proef geen wetenschappelijke testwaarde heeft. Daar gaat het ook niet om bij Enthuse, het gaat niet om rationele bewijzen, maar om eigenwaarde, persoonlijke waardeschalen en thema’s die je boeien, en frames die me nopen tot actie.
Ik wijs mezelf bovendien niet zozeer op het mogelijke verlies, maar wel op snelle winst. Ik voel me frisser (ook al ben ik dat niet aantoonbaar), wakkerder en misschien verlies ik – zoals een vriend me opmerkte – wel wat overtollige kilo’s. De positieve verwachtingen trekken we vooruit en probeer ik zo veel en snel mogelijk op te merken. - Enable en enforce:
Het gewenste maak ik toegankelijker, het ongewenste moeilijker. Dus is er momenteel geen alcohol in huis, en haal ik verschillende andere fris- en vruchtendranken in huis. Alcoholvrije wijnen en bieren laat ik momenteel. Die hebben het nadeel van de afwezige olifant.
Sociaal zal ik in Vlaanderen alvast tegen de default moeten opboksen, maar ik probeer me alvast op frisdrank en fruitsap te programmeren. Bij mijn Nederlandse vrienden valt dat een stuk makkelijker. Bij hen is koffie immers de default. Daar is het makkelijker om niet te drinken, al voel ik daar toch hoe diep de gewoonte is ingesleten. Een verjaardagsfeest zonder knallende kurken blijft me verbazen. Maar het went. De default regeert. Laten we koffie of frisdrank default maken. - Enlighten:
Nee, in de gevolgen van alcoholmisbruik zal ik me niet verdiepen. Af en toe eens opfrissen mag wel, want dat steunt de idee van zinvolheid, maar ik wil meer energie en tijd investeren in alternatief gedrag dan in bezorgdheid. - Exemplify:
Ik moet zelf het voorbeeld geven, zegt het model, wat wat gek is, nu ik zowel vragende als uitvoerende partij ben. Toch neem ik ook dat ernstig. Ik zou kunnen mikken op deze ‘uitdaging van een maand’, maar dat zou het verengen tot een spelletje, een gemoedelijk testje. Als vragende partij streef ik naar meer: ik wil alcohol in het geheel terug dringen in mijn leven, om redenen die ik hier niet aan jullie neus hang.
Die gemeende basislaag maakt dat de vraag meer wordt dan vrijblijvend. Het is geen spel. We mikken ergens naar. Dat ik toch spreek over de maand mei heeft met Enthuse te maken: ik moet een bevattelijk, grijpbaar doel vooropstellen. Encourage:
Beloningen zijn altijd meegenomen, nietwaar. Een goede wortel aan de einder laat de menselijke ezel nog sneller lopen. Maar ze heeft ook het nadeel dat je stopt met lopen als de wortel is ingehaald en opgevreten. Daarom zet ik niet zwaar in op beloningen. De Stickk-app waarvan boven sprake laat je toe om bedrag in te zetten, vast te zetten op een rekening. Haal je de uitdaging, dan krijg je die centen terug. Haal je de uitdaging niet, dan gaan ze naar een voorafbepaalde begunstigde. En, zeggen ze bij Stickk: het werkt beter als je die begunstigde die centen echt niet gunt. Mijn Quit-for-life-app toont me dan weer hoeveel euro ik al bespaard heb door geen alcohol te drinken. Een glas wijn is duurder dan een glas frisdrank. Niet dat ik er vaak naar kijk, maar wie weet, misschien motiveert het toch op een moeilijke dag?
Zo, de hefbomen staan in stelling, het testen kan beginnen. Ik post deze blog zo meteen, en ga dan naar de winkel op zoek naar boeiende drankjes. Ik hou jullie op de hoogte van het experiment en de marinade van het proefkonijn, en hoop uiteraard dat het me lukt.
Laten we klinken op de goede afloop! Waar is de cava?
Van ‘poep op de stoep’ tot ‘kak in de zak’
Soms denk je dat een probleem van de baan is… en dan blijkt het weer op je trottoir te liggen. Het was me eigenlijk zelf nog niet opgevallen tot ik dat netjes geplastificeerde kaartje in onze straat zag. “Gelieve u hond hier niet zijn behoefte te laten doen!”, stond er, inclusief verbodshondje. De ontwerper had er zijn werk van gemaakt. Het zat hem duidelijk hoog.
“Nounou”, dacht ik eerst gemoedelijk, “zo erg is het hier toch niet?”, maar de graskant knikte met bruine hoopjes.
Het probleem blijkt inderdaad terug. “Maar het is nog niet zo erg als 20 jaar geleden”, zegt een woordvoerster van Keep Britain Tidy in een BBC-reportage. Toen vond je op 10% van de onderzochte plekken hondendrollen. Tegen 2004 zakte het percentage tot 6%, maar nu zou de kaap van 9% al weer bereikt zijn, met de 10% binnen handbereik. Nu ja, schoenzoolbereik. Vlaamse cijfers vind ik niet meteen, maar een google-search toont me dat veel steden recent weer nieuwe campagnes zijn opgestart.
The shit is back
Een twintigtal jaar geleden werd de eerste aanval tegen de verwerkte hondenmaaltijd ingezet in Knokke. Zij waren zowat de eersten die met het ‘hondenpoep’-zakje uitpakten, en al snel volgden andere steden waaronder Brugge. Ik mocht in de jaren ‘90 meewerken aan een campagne waarvoor ik toen de slogan ‘Kak in de zak’ voorstelde, maar het werd toch ‘Gebruik een zakje, of geld in het bakje’. Die pakkans wilden ze er toch bij, hoewel de kracht van de campagne vooral zat in het feit dat voor het eerst niet op het ongewenste, maar op het gewenste gedrag werd gefocust. We zeiden niet wat mensen niet moeten doen, maar wel wat ze wel moeten doen.
Als je voordien kwaad uitviel tegen een hondeneigenaar, counterde die met een welgemikt “ik kan er toch geen kurk in steken?” Maar nu konden we antwoorden: “Nee, maar je kunt het wel oprapen met een zakje.”
En dat werkte. Dat en het inzicht dat dieren ook in steden moeten kunnen hollen en schijten en dus losloopweides en hondentoiletten nodig hadden. Dat merkten ze alvast in Groot-Brittannië en Nederland: waar die weides er zijn en de toiletten onderhouden worden, valt het mee, maar waar dat verwaarloosd wordt… ‘the shit has hit the fan’. Niet de trottoirs deze keer – nee, dat hebben we wel geleerd – maar de parken en sportvelden moeten eraan geloven. In Groot-Brittannië heeft 20% van de recreatieterrein een strontprobleem. Hoe die 69 miljoen kg hondenpoep van de 1,2 miljoen Belgische honden zich over het landschap verdeelt, is me niet duidelijk, maar wellicht is die man in mijn straat niet de enige die zijn neus ophaalt voor het mogelijk ziekteverspreidende hoopje.
Gedrag met een reukje
Je hebt een hond, deze kakt/poept/schijt en jij ruimt het op. Zo moeilijk kan het toch niet zijn? Of toch?
Die eenvoudige leidraad bevat al een aantal aannames:
- ‘Je aanvaardt dat opruimen als een persoonlijke norm’ of ‘je merkt dat anderen dat als een sociale norm beschouwen’ én ‘je bent gevoelig voor sociale druk’
- ‘Je bent er ook altijd met je gedachten bij als je vertrekt én wanneer je inkopen doet, zodat je steeds een zakje bij je hebt’.
’13 euro voor een setje zakjes schrikt je niet af’
‘je ziet niet op tegen het rondlopen met dat vieze zakje’ of … ‘je kunt dat zakje op een aanvaardbare plaats deponeren’ – jawel, sommigen gebruiken wel degelijk een zakje, en keilen dat zakje vervolgens in de struiken… Opgeruimd staat netjes?
Net daarom zijn er ook andere aanbiedingen op de markt: laat je hond, hond zijn op een losloopweide (een weide waarop je hond vrij kan en mag rondlopen) en/of in een hondentoilet. Hier nemen we ook weer een paar dingetjes aan, natuurlijk: - ‘Er zijn losloopweides/hondentoiletten in mijn buurt’ of… ‘Ik weet de losloopweides/hondentoiletten in mijn buurt te vinden’
‘De weides en toiletten zijn goed onderhouden en stoten noch mij noch mijn hond af’
Die aannames verraden al stiekeme drempels. Struikel ik over je aanname dan gaat mijn gedrag onderuit en trap jij in de hondendrol. Wil je dat vermijden, dan til of schop je me over de drempel, nietwaar. (Geurloos nootje: wanneer we mensen zouden bevragen, zouden vast nog andere drempels en aannames kunnen opduiken, maar voor deze blogtekst houden we het hier even bij.)
Schoppen…
Schoppen doen we blijkbaar liefst. Als ik even rondsurf, zie ik vooral GAS- en andere boetes opduiken, nu eens voor de daad zelf, dan weer voor het vergeten van het zakje en af en toe worden honden zonder meer verboden. Enforce, zeg maar, de achtste E.
Daar is zeker wat voor te zeggen. Je bevestigt daarmee als maatschappij de sociale norm, en als de pakkans ook nog eens reëel wordt en de boete aanzienlijk dan snap ik de hint wel. In Nederland varieerden de bedragen in 2011 van 25 euro (Koggenland) tot 117 euro (Rotterdam) per drolletje. In Plano, Texas betaal je 227 euro, in Kortrijk kan het theoretisch oplopen tot 250 euro en in Hastin….gs zelfs tot 1350 euro. “Oh shit!”
Zelfs de pakkans wordt in sommige steden steeds hoger. In Hydburn Councel worden bewakingsteams zelfs uitgerust met nachtkijkers om de producent van het nog dampende hoopje op heterdaad te kunnen betrappen. Burgemeester Lippens van Knokke wil zelfs camera’s en DNA-tests inzetten.
Ongewenst gedrag afstraffen hoeft niet altijd op de portemonnee gericht, je kunt de booswichten ook psychisch en sociaal onderuit halen. In Boston (U.K.) hielden ze het nog grappig en zetten ze vlaggetjes op de drollen met het opschrift “Gevlagd! Hier liep een onverantwoorde hondeigenaar.” In de buurt van Madrid raapten vrijwilligers de drollen op om ze vervolgens in een officiële stadsdoos terug te sturen als “Verloren voorwerp”. Naar verluidt daalde de hinder vervolgens met 70%.
Mijn buur liet al weten dat hij – zodra hij wist wie de dader was – ook de troep zou deponeren voor diens eigen deur, met een briefje erbij. In Zuid-Korea is dat een gangbare werkwijze: de sociale afkeuring vindt daar haar weg online, en betrapte eigenaars worden aan de digitale schandpaal genageld met foto en adres.
Dat kan uiteraard werken. Vingerwijzingen en zelfs affiches met kijkende ogen versterken de sociale norm en kunnen ons zelfs schuldgevoelens geven als we niet betrapt zijn, als je er tenminste gevoelig voor bent of er tenminste ook onderuit kunt. Enforce zonder Enable zorgt eerder voor conflicten dan voor oplossingen…
….of optillen
Ik weet eigenlijk niet of er hondentoiletten of losloopweides zijn in mijn buurt. Ik heb zelf geen hond, en heb er nog nooit naar gezocht. Maar ook zonder zoeken had ik ze al moeten vinden, toch, als er waren? Je kunt nu immers niet verwachten dat iedereen een speurtocht opzet. Maak het mogelijk, zegt de Enable van het 7E-model, en maak het makkelijk.
Als je in de Stad Gent geen hondentoilet in de buurt hebt, zo zegt de website, dan kun je dat aan het Eco-werkhuis melden en dan proberen zij tegemoet te komen. Een stadsinrichting moet nu eenmaal ook rekening houden met die viervoeters, snappen ze daar. Het Eco-werkhuis verspreidt ook folders waarop de hondentoiletten aangeduid zijn en een website met losloopweides, hondenzwemplaatsen en toiletten. Hopelijk vind ik die kaartjes ook waar ik mijn hondenvoer koop, zodat ik mijn wandelroutes drolvriendelijk kan inrichten.
In Sint-Niklaas vond ik trouwens grasveldjes waar ze ook andere drempels onderuit halen. Geen zakje mee wegens vergeten of te duur? Geen probleem: je vindt zakjes in het activerende bord zelf. Geen zin om met het zakje te zeulen? Er is een vuilnismandje onderin. Wees de opmerkingen en de drempels voor.
Hou het niet bij terechtwijzende affiches, maar bied meteen een oplossing. Een kakkebak is al een reminder op zich, die veel beter werkt dan louter een informerende affiche.
Informeren en warm maken voor de zin van het eenvoudige gedrag draagt uiteraard ook bij (enlighten en enthuse) maar dan vooral in combinatie met een uitgestoken hand (enable). De meeste mensen die met hun hond gaan wandelen, kijken vooral uit naar de positieve beleving ervan. Onze vraag naar een vrolijk kakgedrag moet daarop inpassen, als we willen dat ze zakjes en toiletten gebruiken. Hou de zakautomaten vol, de afvalbakken leeg en de toiletten netjes onderhouden (experience).
Problematiseren helpt dan weer niet, merkten ze in Dorset en Gloucestershire waar ze de drollen met spuitbussen oranje of fel groen spoten. Wildschijters gingen gewoon een eind verderop. Je wordt er ook enkel op een reactie gewezen, niet op een gedrag.
Nee, zeg me wat ik moet doen, toon me hoe, maak het mogelijk en steun me (engage). BBC-presentator Ben Fogle, zelf hondeneigenaar, riep anderen op om net als hemzelf het goede voorbeeld te geven. “De overheid moet optreden, jawel, maar wij moeten het voortouw nemen. Ik raap een extra drol op elke keer als ik die van mijn hond opruim”, zegt ie. Zo toont hij dat hij het belangrijk vindt, zonder meteen terecht te wijzen. In Cambridgeshire werd enkele jaren geleden ook opgeroepen tot een collectieve hondenpoep-opruimdag, maar de gemeente gaf geen toestemming omwille van gezondheidsrisico’s. Het signaal was er wel: wij vinden het belangrijk.
In Taiwan zaten ze niet in met de risico’s. Daar gaf het stadsbestuur van New Taipei City een kraslot voor elke ingeleverde zak hondenpoep (encourage). Dit leverde 14.500 zakjes op, een halvering van de poep op de stoep en één winnares die met een goudstuk ter waarde van 1.750 euro naar huis kon. In Mexico City leveren uitwerpselen dan weer WiFi op: het gewicht ingeleverde hondenpoep wordt omgezet in minuten gratis WiFi voor alle parkbezoekers.
Of de vervuilers niet het gevoel krijgen dat ze dan van het opruimen af zijn, als wij het toch opruimen? “Misschien”, antwoordt Fogle. “Daarom moet de gemeente ook blijven optreden.”
Dit blog verscheen eerder op 7E-model.be