Pokemon Go? Way to go!

IMG_0305Natuurlijk zou er gezeurd worden. Dat stond in de Pokeballen geschreven. Gevaar! Paniek! Privacy! Ongevallen! Een bubbel! Inbraken! Volg de tag ‘Pokemon Go’ op De Standaard en je leest meer afschrikwekkende dan lovende titels. De ongevallentitel komt zelfs twee keer voor. De tweede keer om toe te geven dat het eerste artikel over een zwaar Pokemon Go-ongeval volledig verzonnen is, maar intussen bevestigt de titel toch maar netjes de negatieve teneur.

Waarom eigenlijk, vraag ik me dan af. Waarom staat het zo goed om goedkoop – en zelfs ronduit onjuist – neerbuigend of negatief te doen over wat populair is? De hoogleraar mediacultuur Stef Aupers buigt zich in dezelfde krant over het culturele onbegrip voor de onbekende vorm van nieuwe media die nog niet begrepen wordt vanuit de gevestigde mediacultuur, maar verzekert dat het zal koelen zonder blazen. “Kenmerkend aan uitbarstingen van mediapaniek”, zegt hij “is dat zij heftig zijn, maar tijdelijk.”

Ik had alvast geen zin in paniek, heb het spel gedownload en me al op maandagmorgen de weg op begeven. Op zoek naar CharmeleonPikachu en Bulbasaur, maar ook op zoek naar potentie. En ja, vooral dat laatste vind je in drommen.

Bewegen, nu met extra beleving

Het meest gehoorde applaus richt zich op het bewegen zelf. En ja, hoor, je beweegt weer. Ik had al langer stappentellers en Apple Watch-cirkels, maar de zoveelste wandelroute doorheen het dorp of het fietsparcours over de naburige helling kwamen me stilaan de strot uit. Je weet al waar je hartslag de lucht in zal gaan en waar het even uitbollen wordt met de wind in de rug. Yada, yada. De lol was eraf.
En toch, vanmorgen, met de Pokemon Go in de hand, stapte ik IMG_9314warempel mijn hele bewegingscirkel vol nog voor het acht uur was. Ik stapte van Pokestop naar Gym, van merkpunt naar beestje, van pocket monster naar bezienswaardigheid en weer terug en opeens was er anderhalf uur om. En ik had er nog van genoten ook.

Bewegen heeft vaak een ‘experience’-probleem. Je weet wel dat het zinvol hoort te zijn, maar je merkt het niet meteen. Je moet al flink wat bewogen hebben om te merken dat je vooruitgang boekt. Pas als je heel straf aan het bewegen bent, kom je in die fenomenale roes terecht en wordt het bewegen echt een doel op zich, maar voor je zover geraakt, is er wel een serieuze weg af te leggen. Hoe overbrug je die?
In het 7E-model hebben we het dan over de Enhanced of zelf Augmented Experience: wanneer de zin van de beleving niet instant duidelijk is, trekken we het blik ELVIS open: het verhogen van de beleving met extra Emotie, Lichamelijk genieten, Verwondering, Individuele schouderklopjes en Sociale steun of competitie.
Dat kennen we al langer dan vandaag. We sporten met vrienden, zetten streepjes, houden routes bij, noteren tijden, delen ze op Facebook… maar het kan nog meer en beter, ontdek je bij Pokemon Go.

Uitbroeden wordt uitstappen

In het 7E-boek verwoordde ik nog mijn twijfels bij het te zwaar aanbrengen van externe beleving bij de Experience. Net zoals een overdreven accent op beloning (Encourage) de persoonlijke motivatie (Enthuse) ondergraaft, kan een accent op ELVIS de zin van het gedrag ook onderuit halen. Dat geloof ik trouwens nog steeds. Alleen… wat als het gewoon werkt? Waarom zou je zeuren over de zin van het gedrag, als mensen het gedrag uit pure fun stellen? Je gaat toch ook niet treuren dat er enkel gedanst wordt als er muziek is? Ik hoef echt de zin van dansen niet te begrijpen om er plezier aan te beleven, toch? En nee, ik dans niet zonder muziek. Dan kan ik wandelen met Pokemon Go.

Pokemon Go geeft ook nieuwe ‘zin’ aan het wandelen. Je doet het om op locaties te geraken, uiteraard, maar opdat je niet sowieso de auto zou nemen of je zou laten voeren door mama of papa, houdt de app ook bij of je daadwerkelijk beweegt, en laat die app je de stappen ook omzetten in uitbroed-energie. Je broedt Pokemons uit door te stappen. Je stapt zo’n monstertje gewoon uit zijn ei. Als dat geen maffe vondst is! Je kunt overigens wel heel traag te fietsen om de app te bedotten maar dat wordt al een vaardigheid op zich, die ook wel punten verdient.

Een fraaie lik verf voor de wandelzoektocht

Maar er is nog meer. Wat me vooral verbaasde bij die eerste Pokemon Go-wandeling, was dat ik met nieuwe ogen naar mijn platgetreden paden ging kijken. Ik had al gelezen dat anderen die ervaring ook hadden, maar ik had het weggewuifd. Ik kende mijn omgeving wel. Ik loop die route meerdere keren per week op weg naar een brood of een verse lading kersen.

En verhip. Ik was nog geen dertig meter ver of het ding wees me al op een beeldje dat ik nog nooit had gemerkt. In een mooi verzorgde tuin op een Pokebolworp van mijn deur staat een smeedijzeren wereldbol rustgevend opgesteld achter een haag. In een nis staat een fraaie madonna; onder de brug knappe graffiti en op het kerkhof – jawel – vraagt de app me stil te staan bij enkele gedenktekens die me voorheen niet waren opgevallen.

Ik ben altijd al dol geweest op wandel-, fiets- en autozoektochten en merk dat deze Pokemon Go die potentie ook in zich draagt. Ze geeft nog directer feedback en weet je instant te belonen, te verrukken en te verwonderen.

FullSizeRender

Erfgoed in Pokebollenland?

Hier schuilt een schat aan mogelijkheden voor erfgoeddiensten, IMG_9311jubel ik meteen. Al is er wel nog werk aan de winkel, want bij de meeste standbeelden ontbreken de basisgegevens en een klein stukje storytelling vond ik er helemaal niet. Bij een gevel met uitgewerkte beelden stond ook enkel dat: ‘gevel’. Dan wil ik toch meer weten. Wat stelt het voor? Waarom staan die beelden daar? Wie zette ze? Wanneer? Werk voor de erfgoedvertellers! Wat zou het mooi zijn als de ontwikkelaar de Pokepost-database zou openzetten voor erfgoedcellen.

De database in kwestie is enkele jaren geleden opgezet voor Ingress, een gelijkaardig Augmented Reality-spel over spionnen en aliens voor adolescenten, maar is nu niet meer vrij aan te vullen. Niantic, de ontwikkelaar, overweegt om die locaties duur te verkopen aan bedrijven, winkels en horecazaken… Laat ons hopen dat UNESCO of een andere erfgoedspeler zijn groot hart laat zien, Niantic omhelst en hen weet te overreden om een via die populaire app nog meer omgevingsverweven cultuurverhalen te delen. Geschiedenis, weetjes, verbanden, inzichten, kennis, ontdekkingen…

Pokemon Go kan zo opeens die openluchtleraar worden waar we al zo vaak op hebben gehoopt: hoe laat je jongeren maar ook ouderen verwonderd om zich heen kijken naar een rijke wereld? Misschien wel via een zakmonster?

Team UNESCO aan de zet. Gotta teach ‘em all!

We reizen om (het 7E-model) te leren

shutterstock_390552304Terwijl de regen de eerste zomerdagen wegspoelt, denk ik aan vakantie. De mailbox mag bijna dicht, de haren ongekamd en het hemd uit de broek. Ik plan louter nog de aperitief en het avondmaal en pieker enkel nog over de factor van de zonnecrème. En toch, toch laat ik het 7E-model niet achter. Stiekem blijf ik immers een nerd, ook op vakantie. De 7E-bril mag mee naast de lees- en de zonnebril, want elke reis is gewoonweg volgepropt met 7E-verwijzingen.

Dat moet je gezien hebben

picto's_brilStel dat ik naar Barcelona ga. Ik vertel het een paar vrienden, en pats, daar komt het: de wijze raad. “Als je naar Barcelona gaat”, zegt die bereisde vriendin die elke maand wel ergens anders zit, “dan moet je echt naar de Sagrada Familia gaan.”

Aha, denk ik dan meteen, ik word gePRIMEd. Mijn vriendin zet een als-dan-reflex op: enlighten. Ik knik.

“Ja”, voegt haar vriendin eraan toe, “dat moet je echt wel doen. Zoals jij van Art Nouveau houdt.. Dat is echt wel iets voor jou.” Enthuse, voorwaar. Ze slaat een brug naar mijn eigen dada’s, mijn thema’s. “En heeft jouw Alan Parsons Project daar geen nummer aan gewijd?” Touché, ze raakt mijn zwakke plek. Tuurlijk ken ik het album dat helemaal aan Gaudi is opgedragen, de architect van de Sagrada. Ik begin meteen het nummer te neuriën, tot hilariteit van de rest van de groep.

“Wij zijn ook geweest”, bevestigen Karl en Mark, en Johny doet er nog een schepje bovenop: “Ik ben al twee keer geweest. Speciaal voor de Sagrada!” Kijk eens aan, glimlach ik, engage in actie. De sociale norm is gezet.

“Je bent toch zelf wel al geweest?”, vraag ik de aanstookster. “Duh”, draait ze met haar ogen. Stel je voor dat ze ’nee’ had gezegd, dan had ze haar hele opbouw onderuit gehaald. Exemplify op zijn smalst. Haar vriendin haalt meteen een kaart van de stad boven en toont me hoe ik er moet geraken. Ze geeft me zelfs de kaart met notities mee. Oké, oké, denk ik, je meent het. Point taken.

Promoción especial

pppppHet vliegtuig landt op El Prat. Je wandelt naar de bagageband en daar al krijg je de eerste affiche te zien. ‘Sagrada Familia: entradas sin colas’. We zijn op het PAUSE-moment beland. De als-dan-reflex wordt geactiveerd, en meteen krijg ik enlighten-gewijs een reminder voor mijn neus. De vrolijke avond met de vrienden komt weer helemaal terug. Jaja, gniffel ik en ik gun de affiche een tweede blik.

Er is een promotie, lees ik er. Nog tot eind deze week is er een speciale actie waardoor ik bij een reservatie ook een gratis toegangsticket krijg tot Park Guell, ook al van diezelfde Gaudi. Encourage op het pauze-moment, het laatste duwtje. Perfect moment voor een encourage-insteek. Beter hier dan tijdens de PRIME-fase, want daar ondergraaft het de interne motivatie.

Als er nu ook nog een rechtstreekse bus van het vliegveld naar de Sagrada Familia is, dan is het helemaal rond, besef ik. Dan is ook enable voorzien op het keuzemoment zelf. Wat moet een mens nog meer?

The prove of the pudding

Elvis7EEn ja, hoor. Ze hadden gelijk, mijn vrienden. De verwachtingen worden waargemaakt. De enthuse wordt omgezet in experience. De Sagrada Familia spreekt me heel erg aan. Wat een gebouw, wat een verbeelding, wat een vakmanschap, wat een onderneming. Het voelt niet alleen zinvol aan dat ik er ben, ook de ELVIS-vleugels van experience worden ingevuld. Het overweldigt Lichamelijk, het Verwondert esthetisch en intellectueel, het pakt me als Individu, wat ik meteen Sociaal ga delen via Instagram en Facebook met alle likes vandien. En ook Emotioneel moet ik even slikken wanneer ik Gaudi’s kantoortje zie, in de toestand waarop hij het achterliet toen hij tijdens zijn ochtendwandeling door een tram werd gegrepen. De PROVE is in the visiting.

Verankeren en doorwerken

Eenmaal thuis zetten mijn vrienden meteen door naar de PROGRAM-fase. Ben je geweest? Het was de moeite, he? Wat vond je ervan? Ik krijg de kans om de beste elementen van de ervaring te herkauwen en naar mijn hand te zetten. Natuurlijk heb ik een detail opgemerkt waarover zij het nog niet hadden, zodat ik er zelf wat kan aan toevoegen. Het gedrag wordt verankerd, en als ik weer naar Barcelona ga, loop ik zeker weer langs. Ik zal ook anderen aanmoedigen nu; mijn experience wordt de basis voor een nieuwe engage om ook anderen enthousiast te maken. En mijn vrienden bouwen er meteen ook op verder: “Wel, als dat mee viel, dan heb ik nog een tip voor je.”

Dat ik eigenlijk nog blijer ben om de toepassing van het 7E-model op die reiservaring dan om het bezoek aan de basiliek, hou ik wijselijk voor mezelf. Straks ontdekken ze nog dat ik echt een nerd ben.

Moe van milieu

Of: hoe de opwarming van de aarde ons koud laat.

Bij het lezen van “What We Think About – When We Try Not To Think About – Global Warming” van Per Espen Stoknes

Het gaat niet goed met ons milieu. Dat weten we al lang. We weten het al decennia zelfs, maar vergeten dat liever. Eigenlijk maakt al dat weten ook niks uit. Deze week begonnen de files na de paasvakantie weer net zo gezellig als voorheen, en tijdens de paasvakantie hebben we het hemelruim carbonair doorkruist op weg naar de smeltende Alpengletsjers of naar een reisbestemming in de Stille Zuidzee die we wel gezien moeten hebben voor ze onder de oceaanspiegel verdwijnt. “Jaja, we weten het wel dat dat allemaal niet goed is voor het milieu, maar een mens mag toch wel op vakantie, zeker?”

Milieumoeheid, mentaalmoeheid

We weten het. We weten dat we teveel stoken, teveel water verbruiken, teveel consumeren en teveel vlees eten. We weten dat we de fiets of het openbaar vervoer moeten nemen, de lichten moeten dimmen en langer truien moeten dragen… maar als we dat nog één keer in ons strot geramd krijgen, schreeuwen we het uit. We zijn dat milieu intussen wel moe.

Ik hoor en merk het in mijn omgeving. Er wordt niet meer afgestemd op de zoveelste documentaire over de smeltende ijskappen; de krantenpagina’s met klimaatnieuws worden hoofdschuddend overgeslagen. Het is heus niet dat we ‘het’ nog niet weten. We weten het wel. Zo doof zijn we niet.
Meer nog, het is zelfs niet zo dat we er niet bezorgd om zijn. We vinden het echt wel erg, we zitten er echt wel mee in. We zijn ook mee verontwaardigd, maar we weten niet precies op wie of wat. Boos zijn op de overheid lucht wel even op, maar wat moet die minister doen? We zien niet meteen wat er moet gebeuren. We zien niet wat wij moeten doen, wat wij kunnen doen en wat zin heeft. “Ik heb een jaar lang de verwarming een graad lager gezet. Mijn rekening ging toch omhoog, en op de radio bleven ze zeggen dat we te veel stoken. Wat voor zin heeft het?”
We voelen ons machteloos en dat vreet energie. En – vergeef me – maar ik heb mijn energie nog nodig voor andere dingen.

De grootste communicatieflop uit de geschiedenis

Je zou verwachten dat we intussen wel weten dat informeren niet werkt. Er zijn al sinds de Raad van Rome uit de jaren ’60 pogingen ondernomen om ons op de hoogte te brengen van het delicate karakter van onze wereldkloot. In de jaren ’70 kregen we er de oliecrisis bovenop, in de jaren ’80 zongen we in de zure regen en toen spoten we een gat in de ozonlaag. Er zijn al heel wat pogingen ondernomen om onze soort rationeel te overtuigen. We weten meer over klimaatverandering dan ooit voorheen, het ziet er ook steeds erger uit, maar toch bereiken we niks. De politici bewegen schoorvoetend, maar de hele bevolking, ook wij, bewegen ook niet dansend een andere kant op… En wat doen we dan als milieuvrienden? Ons nog meer inspannen om het verhaal over te brengen.

“Als mensen niet overtuigd raken door wetenschappelijke feiten over klimaatsverandering, dan herhalen we die nog maar eens met meer kracht. Of we roepen harder. Of met nog meer beeldjes van verdrinkende poolberen, nog blekere feiten, nog meer studies. Reageren ze nog niet? Dan roepen we nog harder. We maken hartverscheurende video’s met pakkende muziek die tonen hoe we op de klippen afstevenen. Of we schrijven het zoveelste rapport voor wereldwijde distributie met nieuwe feiten, onweerlegbare documenten, met veel grafieken, wetenschappelijke referenties en tabellen. En dan zijn we verwonderd – en arrogant verveeld – dat al die mensen het nog niet snappen.”

Per Espen Stoknes in
What We Think About – When We Try Not To Think About – Global Warming (2015)

Drie decennia lang hebben goedbedoelende wetenschappers, activisten en anderen niet alleen geprobeerd om ons te overtuigen met stapels info en berichten, ze hebben ook geprobeerd om ons over die kloof tussen weten en doen te helpen. Maar dat lukte doorgaans niet. Soms zelfs niet met het meest bereidwillige publek. Meer nog: hoe meer feiten we over ons heen kregen, hoe meer we er ons van afkeerden.
In zijn nieuwe boek “What We Think About – When We Try Not To Think About – Global Warming” wijst de Noorse eco-psycholoog Per Espen Stoknes ons erop dat onze communicatie hier gigantisch heeft gefaald. De meeste klimaatcommunicatie lijkt niet te snappen hoe mensen denken, handelen en leven, zegt hij. “Dit is de grootste communicatiflop uit de geschiedenis.”

We snappen wel waar het vandaan komt. Wie al wat doet, voelt zich gesterkt in de rationele onderbouw, maar die rationele redeneringen veranderen geen gedrag bij anderen. “Het zou leuk zijn als mensen rationeel zouden reageren”, zegt hij, “maar dat doen ze niet. Meer informeren zorgt voor meer frustratie, wanhoop en vooral apathie.”
Alarmeren tilt ons tot bezorgdheid, maar ook niet verder dan dat. Er volgt geen inzicht in echt werkende oplossingen. En bezorgdheid zuipt energie. Dat kun je niet volhouden. Af en toe, zo betoog ik in het 7E-boek, kun je het wat lenigen door een uitweg te bieden via petities of demonstraties, maar dat is een tijdelijke oplossing. De machteloosheid blijft, en daar willen we onderuit.

Hoe we muren bouwen tegen de klimaatberichten

Niemand wentelt zich graag in machteloosheid. Activisten en mensen die beroepshalve met het milieu bezig zijn, kunnen zich de verontwaardiging wel dagelijks veroorloven, want zij kunnen het in hun activisisme of hun werk kanaliseren, maar wie tussen het verontwaardigd zijn door nog aan de band of aan zijn bureau moet werken, wordt het gepieker wel moe. Geconfronteerd met abstracte, angstaanjagende, schuldinducerende, polariserende doemgedachten trekken we liever beschermende muren op dan dat we ons gedrag gaan veranderen. We moeten ons immers beschermen tegen die berichten die we helemaal niet willen horen.

7-1_five_barriers-copy-page-001In What We Think About – When We Try Not To Think About – Global Warming onderscheidt Stoknes vijf soorten muren die we optrekken zodat we toch maar ons gedrag niet zouden moeten aanpassen. Hij noemt ze de 5 D’s, een hebbelijkheid die ik wel kan waarderen:

  • Distance: “ver van mijn bed”
    Het klimaatprobleem is helemaal niet prangend voor de meesten van ons. Je ziet er niks van, je merkt het eigenlijk nauwelijks. We hebben geen gletsjers op ons dak en geen woestijn in onze tuin, en die rampen die we op televisie zien, die waren er vroeger toch ook al? Hun overstromingen, droogtes, bosbranden en orkanen zien er spectaculair erg uit, maar ze zijn echt wel ver van huis, en mijn gezin zit lekker gezellig bij me op de bank. 
Het komt hier ook wel, zeggen ze. Tegen 2050 of tegen 2100, misschien, maar tegen die tijd zal er wel weer iets anders op tv zijn. Nee, de klimaatsverandering mag dan nog reëel en aanwezig zijn, ik kom hem nog niet tegen op mijn stoep.
  • Doom: “nana, not listening”

    Als je er ook nog eens donkere wolken boven schildert met geweeklaag, gekerm, zwaar verlies, dito kosten en me duidelijk maakt dat ik allerlei leuke dingen moet opofferen, dan sta ik echt niet te springen om nog meer te horen. We houden niet van verandering en al helemaal niet als die veranderingen alleen maar verlies prediken. Zonder inzicht in haalbare, effectieve oplossingen geef je me alleen maar rottige gevoel van machteloosheid, en dat zal ik je kwalijk nemen. We hebben al zo vaak gehoord “dat het einde nabij is”, dat we het neuriënd opzij schuiven .
  • Dissonance: “ze willen ons alles afpakken, meneer”

    Kom je me bovendien vertellen dat ik alles fout doe, dan ga ik helemaal door de rooie. “Oh, het is mijn schuld want ik verwarm mijn huis, ik rij naar het werk met de auto, ik eet wel eens een biefstuk…” Dan voel ik mijn middenvinger omhoog komen. Ik kan immers niet tegelijk accepteren dat het waar is wat je zegt, en toch het foute doen. En te voet naar het werk zie ik niet zitten, kou op de sofa ook niet… dus luister ik niet meer. Geef me maar een luchtig muziekje. Ik kan toch niet de hele dag boos op mezelf zitten wezen, zeker niet wanneer mijn buren net een nieuwe auto hebben gekocht en deze zomer naar de VS vliegen voor een rondrit met een RV. 
Ons gedrag en dat van onze buren verhinderen dat ik me ga verdiepen in die donkere feiten. Ik kan geen tegenstrijdigheid hebben. Nu niet. Cognitieve dissonantie.
  • Denial: “ gij weet het weer beter, zeker?”
    Negeren helpt. Het zorgt ervoor dat we ons niet schuldig of angstig moeten voelen. “Opwarming van de aarde? Doe er nog maar paar graden bovenop, want het is verdorie koud voor de tijd van het jaar!”, lachen we de doempredikanten weg. “Moeials zijn het, die denken dat ze beter zijn dan wij omdat ze gras eten en met hun bakkersfiets de straat terroriseren. En die gaan ons een beetje zeggen wat wij moeten doen zeker?”
Nee, ontkenning is geen onwetendheid of een gebrek aan info, zegt Stoknes. Het is zelfverdediging.
  • iDentity: “ik doe dat al jaren zo, ik ga nu niet meer veranderen”
    We houden van consistentie. We vallen onszelf niet graag af. We gaan onszelf toch niet vertellen dat we het al die jaren fout hebben gedaan? Dat onze levenswijze, ons setje waarden, onze identiteit verkeerd was? Nee, we filteren liever die informatie die ons persoonlijk verhaal bevestigt, en wat ons tegenspreekt, vegen we onder de mat. Informatie die onze culturele identiteit in vraagt stelt, moet bijna per definitie het onderspit delven.

Per Espen Stoknes beschouwt de vijf muren als concentrische cirkels om onze persoon heen, waarbij Distance de eerste defensie-linie voorstelt, en iDentiteit de laatste vestiging is.
.

Creatief met muren

We hebben een natuurlijke reflex tot zelfbescherming, merkt Per op. Je kunt dat erg vinden of niet, maar als je gedrag wil veranderen moet je er rekening mee houden. De anti-klimaatbeweging houdt er wel rekening mee en versterkt de muren moedwillig maar, voegt de eco-psycholoog eraan toe, “de klimaatactivisten activeren ze onbewust ook, o.a. door de feiten weer te geven met grafieken op lange termijn, met contraproductieve frames, door risico’s niet aan actie te koppelen, door foute verhalen te kiezen en door net in te zetten op verlies en onnodige polarisatie.”
Dat de meeste mensen die onmacht niet kunnen omzetten in verontwaardigde actie hebben activisten niet altijd goed ingeschat. In hun dagelijkse ervaring werkt die verontwaardiging net wel. Ze putten er energie uit om een nieuwe petitie te lanceren of een actie op touw te zetten, en dus verspreiden ze steeds weer nieuwe feiten en verontrustende signalen. Ze hopen zo door de muren heen te geraken, maar versterken die alleen maar, volgens Per Espen Stoknes.
Je moet de muren erkennen, zegt de psycholoog, en ermee omgaan. Je moet de mens als mens gaan zien, en niet als een rationele rekenmachine. Je moet er niet voor de duizendste keer op inbeuken met nog eens zwaarder geschut. Het is tijd om dat spoor los te laten. Roepen helpt niet.

Wat dan wel? 7E’s tegen klimaatmoeheid

Als je niet door of over de muur geraakt, ga er dan om heen, raadt Per Espen Stoknes ons aan. “Het is misschien soms beter om de verdediging te ontwijken dan hem frontaal aan te vallen. Het is zinloos te geloven dat je door die muren heen kun breken met scherpere en grimmigere rationele sensibiliseringscampagnes.”
“Ik stel voor”, zegt hij, “om het lineair antagonisme op te geven, het ‘zij tegen wij’-verhaal. Laten we daarentegen mee bewegen met de flow van de menselijke psyche. Mensen moeten in een klimaatvriendelijke maatschappij willen leven omdat ze die als beter zien, niet omdat ze bang zijn of omdat hen is opgedragen dat te doen.” Dat klinkt alvast heel erg als de Enthuse uit het 7E-model.

De strategieën die hij vervolgens op tafel legt in zijn boek, blijven verrassend dicht aanleunen bij de hefbomen van het 7E-model. Stimuleren tot actie doe je niet met wanhoop maar met positieve boodschappen en persoonlijke verhalen (Enthuse), sociale voorbeelden (Engage), eenvoudige en toegankelijke oplossingen (Enable) en door voortdurend heldere feedback te geven over de zin van het gedrag (Experience).
Hij stelt voor om de ‘Distance’-muur te ontwijken met Enthuse: maak het persoonlijk. ‘Doom’ ontwijk je dan weer door ander frames te gebruiken. Laat ‘kosten’, ‘verlies’ en ‘opoffering’ maar buiten (Encourage). Laat mensen alvast al dingen doen en ervaren dat het aangenaam is, geeft hij als tip om de Dissonance- en de Denial-barrière te omzeilen (Experience). Dan stellen we het gedrag al, en is het makkelijker om consistentie op te bouwen. Mensen geld of tijd in een doel laten investeren versterkt hun houding tegenover dat doel. Laat ze proeven, laat ze handelen. Zo werken we immers best: van handelen naar denken. We verzinnen liever verklaringen voor wat we doen, dan dat we doen wat we verklaren.

9200000036048026“Er zijn veel goede redenen waarom wij, mensen, ons zouden verzetten tegen de vele droevige feiten van de klimaatverstoring,” besluit Per Espen Stoknes zijn boek, “en die komen neer op: ‘waarom zou ik me iets van aantrekken?’ Die ene vraag onthult één eenvoudig feit: dat de belangrijkste obstakels om de klimaatramp af te wenden niet fysiek, technologisch of zelfs institutioneel zijn. Ze hebben te maken met de manier waarop ons denken en ons gedrag zich in onszelf verzoenen. Het ontbreken van die verzoening is overduidelijk te zien in het huidige gebrek aan moed, doorzetting en verbeelding om de nodige acties uit te voeren. Maar deze menselijke mogelijkheden zijn gelukkig net zo hernieuwbaar als de zon en de wind. Door ons weer open te stellen voor het heden, onze longen weer open te zetten, krijgen we weer verse lucht.”

Per Espen Stoknes – What We Think About When We Try Not To Think About Global Warming: Toward a New Psychology of Climate Action, maart 2015, Chelsea Green Publishing, US

Waarom obesitasbestrijding slaagt waar milieuopvoeding faalt…

“Het nationaal actieplan Viasano is erin geslaagd om het aantal dikke kleuters terug te dringen.” Dat lazen we op 27 maart in De Morgen. En net diezelfde dag schrijft De Standaard: “Milieulessen op school hebben gering effect op gedrag leerlingen.”
Het loont de moeite om beide verhalen te vergelijken. Waarom slaagt de een waar de ander faalt, en wat leert het ons?

Hoe de campagnes en ingrepen precies ineen staken is giswerk, maar de artikels lichten al een tip van de sluier.Het milieu-artikel geeft toe dat de kennis over de natuur dan wel gestegen is, maar het gedrag niet. Meer nog, ook wat bezorgdheid betreft zijn de resultaten niet naar verhoopt. De helft van de middelbare scholieren vindt dat volwassenen zich net teveel zorgen maken, en voelt zich niet betrokken bij het vraagstuk. Informeren en sensibiliseren (enlighten en enthuse) alleen volstaan dus niet.

Hele omgeving

Viasano pakte het obesistas-probleem anders aan. In twee proefsteden opteerden de onderzoekers voor een geïntegreerde aanpak. “Al te vaak bestaat obesitaspreventie louter uit informeren,” legt hoofdonderzoeker en gezondheidspsycholoog Jan Vinck uit in De Morgen, “maar het is verkeerd om te denken: we bestoken de consument met allerlei brochures, en daarna is het zijn verantwoordelijkheid. Wordt hij obees, dan is dat ‘eigen schuld dikke bult’. Met informatie alleen hou je je goede voornemens twee weken vol, niet langer. Waarom? Omdat het de omgeving is die bepaalt hoe je je voedt. Daarom komt het erop aan die hele omgeving te veranderen.”
Engage, kortom, exemplify en experience zijn van kapitaal belang. Je pakt niet het inzicht aan, maar de hele beleving, de hele context, waar je niet alleen je communicatie, maar ook je beleid op afstemt.
“7E werkt!”, jubelden we toen we het artikel zagen.

Sebastiaan Derese van de Jeugdbond voor Natuur en Milieu en professor Van Petegem kijken voor de milieuopvoeding intussen ook verder. Ze willen ook buiten de klas sensibiliseren, denken ook aan speelbossen, grasvelden, moestuinen en vijvers, maar of “praten over klimaatverandering” de beste insteek is, durven wij toch te betwijfelen.

Lees verder over de milieulessen (DS 27/03/15)
Lees verder over de aanpak van obesitas (DM 27/03/15)

Afbeelding istock 

Het ei gaat open

Halverwege februari 2015. Voor de derde keer in mijn leven start ik fulltime in een eigen bedrijfje.

1995 • Knooppunt

In 1995 gooide ik me met Knooppunt volop op het ontwikkelen van content. Ik schreef boekjes, scenario’s, televisieprogramma’s, radio- en krantencolumns, liedjes en concepten voor computergames. Ik wou mensen meeslepen met verhalen, emotie en vakkundig gestructureerde exposés. ‘Hoe doe je dat, mensen zo hypnotiseren dat je ze echt door de ogen van anderen kunt laten kijken?’, vroeg ik me af. ‘Hoe werkt empathie? Hoe werkt ons associatief, affectief systeem? Kan ik je laten lachen en dan weer laten huilen? Wat heb ik daar dan voor nodig?’ Structuur is al net zo belangrijk als woordkeuze als tempo en kleine uiterlijkheden, bleek al snel, en op het meest manipulatieve moment van mijn Knooppunt-carrière slaagde ik er dan soms ook in om mensen hun gevoelens te laten uitstorten voor het oog van de camera. “Cue the tears”, zei ik waarop de camera inzoomde en de tranen welden. Technisch was ik er wel trots op, maar ethisch worstelde ik elke dag meer. Er moest meer zijn…

Mijn tekstbureau was eigenlijk een succesverhaal, maar datzelfde succes en de ethische twijfels zorgden ervoor dat ik het knooppunt ontwarde in 2001. Ik was zo vaak onderweg of in televisiestudio’s dat mijn gezinsleven er erg onder ging lijden. Ik zag mijn vrouw en kinderen enkel nog wanneer ze sliepen, en na enkele mislukte pogingen om het evenwicht tussen werk en gezin te herstellen, besloot ik maar drastisch in te grijpen en uit mijn eigen bureau te stappen. Dat zich op diezelfde dag ook twee vliegtuigen in enkele flatgebouwen boorden, is louter toevallig.

2005 • tinker belgium

Mijn tweede poging kwam er in samenwerking met het Nederlandse Tinker Imagineers. Content en beleving waren weerom de pijlers, maar deze keer zou ik ze inzetten voor culturele en af en toe ook sociale thema’s. Ik mocht tentoonstellingen uittekenen over lexicografie en over de wetenschappelijke methode, spellen en verhalen verzinnen die de Limes weer zichtbaar zouden maken, museale elementen bedenken en regisseren over Vermeer en tinkeren met draagvlak-vraagstukken. Mijn inzichten in wat hoe belevingen ons aantrekken en vormen, groeiden en verfijnden tegelijk. Die mix van lichamelijkheid, verwondering, emotie, zelfbeeld en sociale deelbaarheid werd dag na dag helderder, terwijl ik de bevindingen van Kahneman, Tversky en anderen probeerde om te zetten naar concrete toepassingen.
Het begon allemaal goed en ik haalde bijzonder veel voldoening uit de opdrachten, maar weerom lichtte het succes me voetje. Ik wou niet in dezelfde val trappen als de vorige keer, en wierf personeel aan… Maar daarvoor bleek ik helemaal niet in de wieg gelegd, heet het dan eufemistisch. Drie jaar later al was mijn Tinkerbel gaan vliegen…

2015 • ovum perplexicorum

Nog eens tien jaar later mikken we op scheepsrecht.  Content blijft een hoeksteen, de zin in maatschappelijke relevantie een andere en intussen komt er nu ook een stevige strategische pijler bij. Van experience economy ben ik doorgeschoten naar transformation economy. Het imagineeren was na Tinker uitgemond in social marketing waar ik mijn ervaring over beleven, inspireren, motiveren en appelleren ten dienste kon stellen van allerlei overheidsvraagstukken. Verder bouwend op de inzichten van gedragseconomen enerzijds en imagineers anderzijds heb ik in 2009 het 7E-model uitgetekend, dat gaandeweg steeds populairder is geworden.
Dat had ik overigens niet verwacht. Ik had het model voor mezelf ontworpen als houvast, en had eigenlijk gevraagd aan anderen om het bij te schuren en aan te passen. Dat heb ik intussen zelf ook gedaan, waardoor ik nu met 12 E’s en 7 submodellen bezig ben. Daarover wil ik de volgende weken ook wel blijven bloggen, terwijl ik ermee aan de slag ga bij overheden en diverse instellingen.

Ovum watte?

1001004004464096Ovum Perplexicorum‘ is trouwens potjeslatijn voor ‘Het Ei van Verwondering’. Dat zou netjes ‘ovum rerum perplexorum‘ moeten zijn, maar ‘perplexus‘ heeft een te negatieve connotatie, terwijl Komrij een aantal jaren geleden het heerlijke ‘perplexicon‘ boven de doopvont hield: een bloemlezing nonsensliteratuur. En gezien ik nonsens bijzonder belangrijk vind – het ondergraaft ons misplaatst vertrouwen in de waarheid van de voorgestelde wereld – kon ik die naam niet laten liggen. Ergo: perplexicorum.

De volgende jaren hoop ik mijn ei helemaal uit te broeden, al weet ik nog niet of er een kip, een uil, een struisvogel of een krokodil uit zal kruipen.

En nee, in 2025 begin ik niet nog eens…

Portret van een Woordenaar

In 2007 besloot de provincie Antwerpen Cornelius Kiliaan te eren, een taalkundige die van grote invloed geweest voor de Nederlandse woordenschat en voor het woordenboek zoals wij het nu kennen. Ik mocht de scenografie voor deze tentoonstelling bedenken en uitwerken, inclusief animatiefilmpjes, vertalingen van Latijnse gedichten en vernieuwend lichtontwerp dat rekening moest houden met de broosheid van de oude drukken… Maar het resultaat mocht er zijn, toch?

Opdrachtgever: Provincie Antwerpen, 2007

Iedereen Woordenaar

Ik bedacht deze rondreizende tentoonstelling over lexicografie als spin-off van de van Kiliaantentoonstelling, en daarna werkte ik ze ook helemaal uit. Ik deed de research, schreef de teksten voor de tentoonstelling en het educatief pakket, ontwierp de panelen, het animatiefilmpje, de testconsole en het digitale woordenboek en ging het in het begin ook nog eens zelf gaan plaatsen in allerlei Vlaamse bibliotheken.

Opdrachtgever: Provincie Antwerpen, 2007