Of: hoe de opwarming van de aarde ons koud laat.
Bij het lezen van “What We Think About – When We Try Not To Think About – Global Warming” van Per Espen Stoknes
Het gaat niet goed met ons milieu. Dat weten we al lang. We weten het al decennia zelfs, maar vergeten dat liever. Eigenlijk maakt al dat weten ook niks uit. Deze week begonnen de files na de paasvakantie weer net zo gezellig als voorheen, en tijdens de paasvakantie hebben we het hemelruim carbonair doorkruist op weg naar de smeltende Alpengletsjers of naar een reisbestemming in de Stille Zuidzee die we wel gezien moeten hebben voor ze onder de oceaanspiegel verdwijnt. “Jaja, we weten het wel dat dat allemaal niet goed is voor het milieu, maar een mens mag toch wel op vakantie, zeker?”
Milieumoeheid, mentaalmoeheid
We weten het. We weten dat we teveel stoken, teveel water verbruiken, teveel consumeren en teveel vlees eten. We weten dat we de fiets of het openbaar vervoer moeten nemen, de lichten moeten dimmen en langer truien moeten dragen… maar als we dat nog één keer in ons strot geramd krijgen, schreeuwen we het uit. We zijn dat milieu intussen wel moe.
Ik hoor en merk het in mijn omgeving. Er wordt niet meer afgestemd op de zoveelste documentaire over de smeltende ijskappen; de krantenpagina’s met klimaatnieuws worden hoofdschuddend overgeslagen. Het is heus niet dat we ‘het’ nog niet weten. We weten het wel. Zo doof zijn we niet.
Meer nog, het is zelfs niet zo dat we er niet bezorgd om zijn. We vinden het echt wel erg, we zitten er echt wel mee in. We zijn ook mee verontwaardigd, maar we weten niet precies op wie of wat. Boos zijn op de overheid lucht wel even op, maar wat moet die minister doen? We zien niet meteen wat er moet gebeuren. We zien niet wat wij moeten doen, wat wij kunnen doen en wat zin heeft. “Ik heb een jaar lang de verwarming een graad lager gezet. Mijn rekening ging toch omhoog, en op de radio bleven ze zeggen dat we te veel stoken. Wat voor zin heeft het?”
We voelen ons machteloos en dat vreet energie. En – vergeef me – maar ik heb mijn energie nog nodig voor andere dingen.
De grootste communicatieflop uit de geschiedenis
Je zou verwachten dat we intussen wel weten dat informeren niet werkt. Er zijn al sinds de Raad van Rome uit de jaren ’60 pogingen ondernomen om ons op de hoogte te brengen van het delicate karakter van onze wereldkloot. In de jaren ’70 kregen we er de oliecrisis bovenop, in de jaren ’80 zongen we in de zure regen en toen spoten we een gat in de ozonlaag. Er zijn al heel wat pogingen ondernomen om onze soort rationeel te overtuigen. We weten meer over klimaatverandering dan ooit voorheen, het ziet er ook steeds erger uit, maar toch bereiken we niks. De politici bewegen schoorvoetend, maar de hele bevolking, ook wij, bewegen ook niet dansend een andere kant op… En wat doen we dan als milieuvrienden? Ons nog meer inspannen om het verhaal over te brengen.
“Als mensen niet overtuigd raken door wetenschappelijke feiten over klimaatsverandering, dan herhalen we die nog maar eens met meer kracht. Of we roepen harder. Of met nog meer beeldjes van verdrinkende poolberen, nog blekere feiten, nog meer studies. Reageren ze nog niet? Dan roepen we nog harder. We maken hartverscheurende video’s met pakkende muziek die tonen hoe we op de klippen afstevenen. Of we schrijven het zoveelste rapport voor wereldwijde distributie met nieuwe feiten, onweerlegbare documenten, met veel grafieken, wetenschappelijke referenties en tabellen. En dan zijn we verwonderd – en arrogant verveeld – dat al die mensen het nog niet snappen.”
Per Espen Stoknes in
What We Think About – When We Try Not To Think About – Global Warming (2015)
Drie decennia lang hebben goedbedoelende wetenschappers, activisten en anderen niet alleen geprobeerd om ons te overtuigen met stapels info en berichten, ze hebben ook geprobeerd om ons over die kloof tussen weten en doen te helpen. Maar dat lukte doorgaans niet. Soms zelfs niet met het meest bereidwillige publek. Meer nog: hoe meer feiten we over ons heen kregen, hoe meer we er ons van afkeerden.
In zijn nieuwe boek “What We Think About – When We Try Not To Think About – Global Warming” wijst de Noorse eco-psycholoog Per Espen Stoknes ons erop dat onze communicatie hier gigantisch heeft gefaald. De meeste klimaatcommunicatie lijkt niet te snappen hoe mensen denken, handelen en leven, zegt hij. “Dit is de grootste communicatiflop uit de geschiedenis.”
We snappen wel waar het vandaan komt. Wie al wat doet, voelt zich gesterkt in de rationele onderbouw, maar die rationele redeneringen veranderen geen gedrag bij anderen. “Het zou leuk zijn als mensen rationeel zouden reageren”, zegt hij, “maar dat doen ze niet. Meer informeren zorgt voor meer frustratie, wanhoop en vooral apathie.”
Alarmeren tilt ons tot bezorgdheid, maar ook niet verder dan dat. Er volgt geen inzicht in echt werkende oplossingen. En bezorgdheid zuipt energie. Dat kun je niet volhouden. Af en toe, zo betoog ik in het 7E-boek, kun je het wat lenigen door een uitweg te bieden via petities of demonstraties, maar dat is een tijdelijke oplossing. De machteloosheid blijft, en daar willen we onderuit.
Hoe we muren bouwen tegen de klimaatberichten
Niemand wentelt zich graag in machteloosheid. Activisten en mensen die beroepshalve met het milieu bezig zijn, kunnen zich de verontwaardiging wel dagelijks veroorloven, want zij kunnen het in hun activisisme of hun werk kanaliseren, maar wie tussen het verontwaardigd zijn door nog aan de band of aan zijn bureau moet werken, wordt het gepieker wel moe. Geconfronteerd met abstracte, angstaanjagende, schuldinducerende, polariserende doemgedachten trekken we liever beschermende muren op dan dat we ons gedrag gaan veranderen. We moeten ons immers beschermen tegen die berichten die we helemaal niet willen horen.
In What We Think About – When We Try Not To Think About – Global Warming onderscheidt Stoknes vijf soorten muren die we optrekken zodat we toch maar ons gedrag niet zouden moeten aanpassen. Hij noemt ze de 5 D’s, een hebbelijkheid die ik wel kan waarderen:
- Distance: “ver van mijn bed”
Het klimaatprobleem is helemaal niet prangend voor de meesten van ons. Je ziet er niks van, je merkt het eigenlijk nauwelijks. We hebben geen gletsjers op ons dak en geen woestijn in onze tuin, en die rampen die we op televisie zien, die waren er vroeger toch ook al? Hun overstromingen, droogtes, bosbranden en orkanen zien er spectaculair erg uit, maar ze zijn echt wel ver van huis, en mijn gezin zit lekker gezellig bij me op de bank.
Het komt hier ook wel, zeggen ze. Tegen 2050 of tegen 2100, misschien, maar tegen die tijd zal er wel weer iets anders op tv zijn. Nee, de klimaatsverandering mag dan nog reëel en aanwezig zijn, ik kom hem nog niet tegen op mijn stoep.
- Doom: “nana, not listening”
Als je er ook nog eens donkere wolken boven schildert met geweeklaag, gekerm, zwaar verlies, dito kosten en me duidelijk maakt dat ik allerlei leuke dingen moet opofferen, dan sta ik echt niet te springen om nog meer te horen. We houden niet van verandering en al helemaal niet als die veranderingen alleen maar verlies prediken. Zonder inzicht in haalbare, effectieve oplossingen geef je me alleen maar rottige gevoel van machteloosheid, en dat zal ik je kwalijk nemen. We hebben al zo vaak gehoord “dat het einde nabij is”, dat we het neuriënd opzij schuiven .
- Dissonance: “ze willen ons alles afpakken, meneer”
Kom je me bovendien vertellen dat ik alles fout doe, dan ga ik helemaal door de rooie. “Oh, het is mijn schuld want ik verwarm mijn huis, ik rij naar het werk met de auto, ik eet wel eens een biefstuk…” Dan voel ik mijn middenvinger omhoog komen. Ik kan immers niet tegelijk accepteren dat het waar is wat je zegt, en toch het foute doen. En te voet naar het werk zie ik niet zitten, kou op de sofa ook niet… dus luister ik niet meer. Geef me maar een luchtig muziekje. Ik kan toch niet de hele dag boos op mezelf zitten wezen, zeker niet wanneer mijn buren net een nieuwe auto hebben gekocht en deze zomer naar de VS vliegen voor een rondrit met een RV.
Ons gedrag en dat van onze buren verhinderen dat ik me ga verdiepen in die donkere feiten. Ik kan geen tegenstrijdigheid hebben. Nu niet. Cognitieve dissonantie.
- Denial: “ gij weet het weer beter, zeker?”
Negeren helpt. Het zorgt ervoor dat we ons niet schuldig of angstig moeten voelen. “Opwarming van de aarde? Doe er nog maar paar graden bovenop, want het is verdorie koud voor de tijd van het jaar!”, lachen we de doempredikanten weg. “Moeials zijn het, die denken dat ze beter zijn dan wij omdat ze gras eten en met hun bakkersfiets de straat terroriseren. En die gaan ons een beetje zeggen wat wij moeten doen zeker?”
Nee, ontkenning is geen onwetendheid of een gebrek aan info, zegt Stoknes. Het is zelfverdediging.
- iDentity: “ik doe dat al jaren zo, ik ga nu niet meer veranderen”
We houden van consistentie. We vallen onszelf niet graag af. We gaan onszelf toch niet vertellen dat we het al die jaren fout hebben gedaan? Dat onze levenswijze, ons setje waarden, onze identiteit verkeerd was? Nee, we filteren liever die informatie die ons persoonlijk verhaal bevestigt, en wat ons tegenspreekt, vegen we onder de mat. Informatie die onze culturele identiteit in vraagt stelt, moet bijna per definitie het onderspit delven.
Per Espen Stoknes beschouwt de vijf muren als concentrische cirkels om onze persoon heen, waarbij Distance de eerste defensie-linie voorstelt, en iDentiteit de laatste vestiging is.
.
Creatief met muren
We hebben een natuurlijke reflex tot zelfbescherming, merkt Per op. Je kunt dat erg vinden of niet, maar als je gedrag wil veranderen moet je er rekening mee houden. De anti-klimaatbeweging houdt er wel rekening mee en versterkt de muren moedwillig maar, voegt de eco-psycholoog eraan toe, “de klimaatactivisten activeren ze onbewust ook, o.a. door de feiten weer te geven met grafieken op lange termijn, met contraproductieve frames, door risico’s niet aan actie te koppelen, door foute verhalen te kiezen en door net in te zetten op verlies en onnodige polarisatie.”
Dat de meeste mensen die onmacht niet kunnen omzetten in verontwaardigde actie hebben activisten niet altijd goed ingeschat. In hun dagelijkse ervaring werkt die verontwaardiging net wel. Ze putten er energie uit om een nieuwe petitie te lanceren of een actie op touw te zetten, en dus verspreiden ze steeds weer nieuwe feiten en verontrustende signalen. Ze hopen zo door de muren heen te geraken, maar versterken die alleen maar, volgens Per Espen Stoknes.
Je moet de muren erkennen, zegt de psycholoog, en ermee omgaan. Je moet de mens als mens gaan zien, en niet als een rationele rekenmachine. Je moet er niet voor de duizendste keer op inbeuken met nog eens zwaarder geschut. Het is tijd om dat spoor los te laten. Roepen helpt niet.
Wat dan wel? 7E’s tegen klimaatmoeheid
Als je niet door of over de muur geraakt, ga er dan om heen, raadt Per Espen Stoknes ons aan. “Het is misschien soms beter om de verdediging te ontwijken dan hem frontaal aan te vallen. Het is zinloos te geloven dat je door die muren heen kun breken met scherpere en grimmigere rationele sensibiliseringscampagnes.”
“Ik stel voor”, zegt hij, “om het lineair antagonisme op te geven, het ‘zij tegen wij’-verhaal. Laten we daarentegen mee bewegen met de flow van de menselijke psyche. Mensen moeten in een klimaatvriendelijke maatschappij willen leven omdat ze die als beter zien, niet omdat ze bang zijn of omdat hen is opgedragen dat te doen.” Dat klinkt alvast heel erg als de Enthuse uit het 7E-model.
De strategieën die hij vervolgens op tafel legt in zijn boek, blijven verrassend dicht aanleunen bij de hefbomen van het 7E-model. Stimuleren tot actie doe je niet met wanhoop maar met positieve boodschappen en persoonlijke verhalen (Enthuse), sociale voorbeelden (Engage), eenvoudige en toegankelijke oplossingen (Enable) en door voortdurend heldere feedback te geven over de zin van het gedrag (Experience).
Hij stelt voor om de ‘Distance’-muur te ontwijken met Enthuse: maak het persoonlijk. ‘Doom’ ontwijk je dan weer door ander frames te gebruiken. Laat ‘kosten’, ‘verlies’ en ‘opoffering’ maar buiten (Encourage). Laat mensen alvast al dingen doen en ervaren dat het aangenaam is, geeft hij als tip om de Dissonance- en de Denial-barrière te omzeilen (Experience). Dan stellen we het gedrag al, en is het makkelijker om consistentie op te bouwen. Mensen geld of tijd in een doel laten investeren versterkt hun houding tegenover dat doel. Laat ze proeven, laat ze handelen. Zo werken we immers best: van handelen naar denken. We verzinnen liever verklaringen voor wat we doen, dan dat we doen wat we verklaren.
“Er zijn veel goede redenen waarom wij, mensen, ons zouden verzetten tegen de vele droevige feiten van de klimaatverstoring,” besluit Per Espen Stoknes zijn boek, “en die komen neer op: ‘waarom zou ik me iets van aantrekken?’ Die ene vraag onthult één eenvoudig feit: dat de belangrijkste obstakels om de klimaatramp af te wenden niet fysiek, technologisch of zelfs institutioneel zijn. Ze hebben te maken met de manier waarop ons denken en ons gedrag zich in onszelf verzoenen. Het ontbreken van die verzoening is overduidelijk te zien in het huidige gebrek aan moed, doorzetting en verbeelding om de nodige acties uit te voeren. Maar deze menselijke mogelijkheden zijn gelukkig net zo hernieuwbaar als de zon en de wind. Door ons weer open te stellen voor het heden, onze longen weer open te zetten, krijgen we weer verse lucht.”
Per Espen Stoknes – What We Think About When We Try Not To Think About Global Warming: Toward a New Psychology of Climate Action, maart 2015, Chelsea Green Publishing, US