De wonderbibliotheek

fantastic-flying-books
Uit: “The Fantastic Flying Books of Morris Lessmore” – W. Joyce & B. Oldenburg (2011)

Mijn tante woonde in een bibliotheek. Eigenlijk was ze er conciërge, maar dat woord betekende nog niets toen ik er vroeger kwam. Ik weet ook helemaal niet of zij veel las, dat heb ik haar nooit gevraagd. Wanneer ik bij haar op bezoek kwam, had ik geen tijd om vragen te stellen. Dan moest ik op expeditie, in de bibliotheek.
Een oude, stoffige bibliotheek was het, met een piepende houten vloer, waarin je zo stil mogelijk rond liep om de personages niet wakker te kraken. Ooit heette het gebouw kasteel, maar die naam had ze geruild voor het plechtige bib.

Uren heb ik erin rondgewandeld, gesnuffeld, genoten. Paul Biegel vertelde me er over een vloek van Woestewolf, Frank L. Baum toonde dat niet elke heks wicked is, en met meneer Nilsson vroeg ik me af of je op het plafond van een bib kon lopen.
De bibliotheek was een andere wereld. Een ander leven. En ik vond het heerlijk om er ’s avonds laat, helemaal in mijn eentje, bij het vale licht op de houten vloer te zitten lezen. Ik ontdekte er zelfs een tovenaar die Bambust heette, al herinner ik me nu niet meer in welke bundel die klier woonde. In een bibliotheek was het niet, dat weet ik wel nog.
Dat zou ik me herinneren. Ik zou me herinneren hoe de bib rook, hoe imposant de kasten waren, hoe oneindig lang de gangen, hoe bedwelmend de lucht er naar je longen greep. Ik zou me herinneren waar de bibliothecarisstoel stond, hoog op zijn platform, uitkijkend over de rijen boeken. Ik zou me herinneren waar de spannendste verhalen stonden. Want al die dingen weet ik nog van van mijn tante’s bibliotheek.
Al vind ik het nu wel jammer dat ik niet weet wat ze liefst las…

Zou ze trots geweest zijn om Plafondmeisje of Kussen helpt niet in haar boekenhuis te vinden? Zou ze de boeken gelezen hebben? Zou ze ervan genoten hebben? Zou ze knikken als ze me herkende, haar hoofd schudden wanneer ik uit de bocht ging? En zou ze de oude bibliotheek herkennen die nu al lang niet meer bestaat, maar die in mijn hoofd bleef groeien en groeien? Zou ze de boekenverdieping herkennen uit Zeven Dubbeltjes en een trein? Wellicht niet. Wellicht zag de bibliotheek er ook nooit zo uit.

Ah, het wou ook helemaal geen beschrijving zijn. Het is een eerbetoon, dat is het. Aan die kasteelbibliotheek uit mijn kinderjaren. En aan mijn tante. Ze woonde in een bibliotheek. Zei ik dat al?

(uit: Zeven Dubbeltjes en een Trein)

De boekentafels, boekentorens en boekenkasten lonkten en wenkten. De ruggen van leer met gouden letters, de stofwikkels die de mooiste gedichten, de diepste wijsheden en de grootste kennis beloofden, kon ze nauwelijks weerstaan. Ze strekte haar vingers uit naar de sprookjesboeken die vertelden wat er met Sneeuwwitje gebeurde na haar huwelijk met de prins. Ze wandelde met open mond tussen fantastische romans over een waargebeurde toekomst, mogelijke verledens en de vele versies van vandaag. Ze struinde tussen onwaarschijnlijke boeken over haar eigen leven en ontdekte geschreven herinneringen, zoals het dagboek van haar cavia die stierf toen ze negen was, en een vertelling met als titel De opkomst en de ondergang van mijn melktanden.

Tess flaneerde door de gangen vol boeken terwijl ze haar wijsvinger over de ruggen liet lopen en ze de geur van de boeken inademde, alsof ze hoopte dat de mooiste letters haar longen zouden binnendringen, door bloedlichaampjes zouden worden opgenomen en zo door haar hele lijf zouden worden gevoerd, om elke cel te voeden. Boekenkasten driemaal zo hoog als zijzelf en net zo rijk en fraai versierd als de boeken die ze droegen. En wat waren ze fraai, die boeken! Nu eens strak met uitgepuurde lettervormen en spaarzame lijnen, dan weer opulent versierd, waarbij de kleuren van de omslagen knalden in een wilde dans van felle tinten, woorden en waanzinnige tekeningen.

Elk boek liet Tess naar adem happen en dieper het boekenbos in wandelen. Elk boek was een feest dat haar probeerde te bewijzen dat het dit was wat ze wou: boeken als huizen, boeken als werelden om in te wonen, in te dwalen, in te zoeken, in te slapen, in te spelen, te ontdekken. Wiskundeboeken die raadsels opgaven en tips aanreikten zodra je dacht het te zullen opgeven, wetenschapsboeken die telkens een ‘hoe’ méér beantwoorden zodra je een vraag stelt, en kunstboeken die je tonen hoe de kleuren van de honderd bekendste schilderijen eruitzien volgens de mensen wiens naam je noemt.

wallp364-51
Library, van Lori Nix, uit haar serie The City. (2007) – http://www.lorinix.net

Auteur: Fran Bambust

Factotum: imagineer, stratege, concept & content developer, auteur van het 7E-model en jeugdboeken als Plafondmeisje.