Wat vermag een model?

Ik zit hier wat verslagen aan mijn bureautje. Hoewel ik het helemaal niet wil – als een aanslag impact heeft, is ze per definitie geslaagd, denk ik soms – kan ik niet zomaar beginnen schrijven aan een blogtekst over vermageren. Het is me te futiel. Als dat 7E-model echt iets wil betekenen, moet het meer aankunnen dan een cijfer op een weegschaal, toch? Dan moet het toch iets kunnen zeggen over verschrikkelijke gedragingen die mensen doden en steden tot stilstand brengen? Of niet? Onttrekt dergelijk gedrag zich zelfs aan een bril die irrationaliteit wil vatten? Of durf ik ze niet op te zetten om het zorgvuldig te bekijken? Durf ik wel te vragen of je het gedrag van een terrorist kunt beïnvloeden? En zo ja, hoe dan?

Ik ben heel blij dat ik die vragen niet concreet hoef te stellen en ze veilig op mijn zolderkamer kan overdenken. Ik denk in deze dagen dan ook niet alleen aan de slachtoffers, hun omgeving en de hulpdiensten, maar ook naar de diensten en organisaties die dag na dag, jaar na jaar proberen om dit soort gebeurtenissen te vermijden. 
Je zult maar aan terrorismepreventie doen. Een succesvolle preventie is een non-event op de schaal van de mediaRichter, en elke terroristische daad die tussen de mazen van je net glipt, stelt alles wat je doet in vraag. Je vraagt je vast af wat je fout deed als het toch gebeurt. De begrijpelijke en psychologisch zelfs te adviseren houding is om jezelf dan duidelijk te maken dat je het niet had kunnen vermijden, maar dan nog zoek je ongetwijfeld naar houvast en naar extra insteken. En nee, ik heb zeker geen antwoorden, maar hoogmoedig hoop ik dat het 7E-model misschien een paar insteken uit een andere hoek kan belichten… My two cents.

context-ei

Accent op gewenst gedrag: overlopen?

Ik weet niet of het zo is, maar in wat me via de media bereikt, hoor ik niets over het aanzetten van potentiële terroristen tot afrit-gedrag. Uiteraard moeten we voorkomen dat mensen het pad van de terreur inslaan, dat ze zich aansluiten bij een of andere radicale beweging, – en er zijn ook heel wat initiatieven die zich op die recruteerders richten – maar wat als iemand opeens op dat spoor is beland…? De terreurdeskundige John Horgan merkt op dat gerecruteerde jongeren wel degelijk nog een reis afleggen tussen hun aanmelding en een eventuele aanslag. De vraag is dan: hoe krijg je die nog van dat spoor af? We beschouwen het instappen op een gedachtentrein toch niet sowieso als een lineaire lijn naar het eindstation? Hoe helpen we die terroristen die willen afstappen van het plan een handje? Of houden we hen net op de trein?

Zeggen wat we niet willen, helpt uiteraard niet. Dat het niet mag, ook niet, en dat je gestraft kunt worden al evenmin. De persoon in kwestie is bereid zijn of haar leven te geven. Daar zet je weinig verbodsborden tegenover. 
Dat vermaledijde 7E-model vraagt ons om niet alleen te focussen op het ongewenste gedrag, maar net op het gewenste. Als je wil dat iemand iets niet doet, kun je hem niet steeds op dat gedrag aanspreken, want dan hamer je het er nog dieper in. Nee, zo zeggen gedragswetenschappers, je moet het vervangen door ander gedrag. Kan dat in deze situatie? Wijzen we eigenlijk wel ooit op mogelijke alternatieven voor die jongelui? Is er wel een alternatief? Kunnen we een gedrag verzinnen dat hen helpt om zich te bedenken? Ik voel me nu bijzonder naïef, maar het feit dat sommige zelfmoordterroristen hun bomgordel ook daadwerkelijk uittrekken, sterkt me in de idee dat dit misschien een hanteerbare denkpiste is.
En wat in de maanden voordien? Hoe helpen we die jongeren om uit die vreselijke doodlopende straat te stappen? Hoe maken we dat bekend, aantrekkelijk, mogelijk?

Motieven, drempels en sleutels

Over de Explore-vraag, het waarom, de motieven, de redenen, de rationale van het gewraakte gedrag vloeit heel wat inkt. Zowat iedereen heeft er opinie over, maar de wetenschappelijke basis lijkt een stuk beperkter. Niet verwonderlijk, uiteraard, want deze doelgroep staat niet te springen om focusgroepen of enquêtes. Extrapolaties van geobserveerd gedrag kunnen dan weer bijzonder foute conclusies naar boven brengen. En toch, proberen er even onze bril tegen te houden. Vergeef het me, het is de onmacht die me stuurt.

Ik ben nu eenmaal zo?

In de late jaren ‘60 werd terrorisme gezien als een psychologische aandoening. Het waren psychopaten, met volslagen gebrek aan empathie. Weirdo’s, kortom, die je gewoon in Arkham Asylum of Bedlam hoefde op te sluiten.
Sinds de jaren ’80 zijn we het breder gaan bekijken. Je interne realiteit, zo zeiden we, is de resultante van de sociale context. Als er gebrek aan empathie heerst, is die aangeleerd. Er is een objectivering van de ander in het spel, een overtrokken wij-zij-spel, dat cultureel is aangeboden. Sindsdien hadden we het dan ook niet meer over de individuele verantwoordelijkheid, maar over de sociale determinatie. De Canadees psycholoog Albert Bandura zegt hierover dat je eerder “toeleidende sociale omstandigheden [nodig hebt] dan monsterlijke mensen om verschrikkelijke daden te verrichten’.

Rationele besluiten?

Welke die sociale omstandigheden zijn, is niet zo helder, maar vaak wordt verwezen naar historische structuren en sociale relaties die op een vervormde wijze zijn geassimileerd. Dat vind je ook regelmatig terug in opiniestukken: jihadistisch terrorisme zou dan bijvoorbeeld niet wortelen in de islam, maar in de vele historische misdaden en het onrecht dat het Westen het Midden-Oosten heeft aangedaan. De terrorist verwerpt in deze visie een Westers model, omdat deze vervreemd is geraakt van die samenleving die moslims uitsluit en kleineert. De aanval is dan een bijna rationele maatregel.
Anderen houden het filosofisch-rationeel bij de legitimerende narratieven. Vooral het feit dat er in de Koran wel passages te vinden zijn die oproepen tot geweld, en dat sommige Islamitische strekkingen daar fundamentalistische invullingen aan geven, doet het ergste verwachten. In deze visie gaat het om een heilige strijd.

Dergelijke sociale determinanten lijken rijker dan de wat magere psychologische verklaring, en bieden ook houvasten voor een bijsturing van onze houding tegenover radicaliserende jongeren, maar voldoen toch niet. Socioloog Jack Katz: “Los van de validiteit van de geërfde, psychologische en socio-ecologische omstandigheden van de misdaad, blijken velen uit die causale categorieën de aanslagen niet te plegen, blijken zij die ze plegen vaak niet in die categoriën te vallen, en blijken diegene die wel in de categorieën passen én uitiendelijk die de misdaden plegen, er eerst heel lang weg te kunnen van blijven.” De één-op-één-relatie gaat niet op, zeg maar.

Irrationele hutspot

Terroristen vermelden wel vaak redenen voor hun aanslagen, maar zijn dat geen gemakkelijke rationaliseringen, vragen we ons nu af. We doen soms wel dingen om de redenen die we opgeven, maar veel vaker weten we niet eens waarom we iets doen, of noemen we alleen wat past in het gangbare narratief. De reden dient vaak om goed te praten of te legitimeren wat we doen. Waarom zou dat voor terroristen anders zijn?

Terrorisme-specialist John Horgan geeft dat ook aan. Tijdens interviews met terroristen kreeg hij na lang vragen heel regelmatig het antwoord :“Eerlijk gezegd weet ik het eigenlijk ook niet.” 
Wel ving hij op dat ze zich ‘verontwaardigd’ en ‘vervreemd’ voelden, dat ze de indruk hadden dat het politieke systeem hen geen kans geeft om verandering te bewerkstelligen, dat geweld tegen ‘de staat’/‘de gevestigde orde’ niet zo erg is en zelfs wenselijk en dat je niet moet praten, maar doen. Bovendien hebben ze een omgeving van vrienden en familie die hun doel steunen en beleven ze na hun aansluiting een immense rollercoaster.

De opperste beleving

In het 7E-model wordt hard gehamerd op het belang van Experience, en de ELVIS-component erin, en laat net die beleving van een would-be terrorist bijzonder ingrijpend zijn: het hele gamma aan gevoelens van angst tot liefde tot haat passeert (Emotie), je krijgt trainingen en ondergaat fysieke veranderingen (Lichaam), je reist en krijgt nieuwe, makkelijke inzichten mee (Verwondering), krijgt een belangrijke rol op het wereldtoneel (Identiteit) en je hoort bij een soliede groep met vriendschap tot ter dood (Sociaal). Het is dan ook niet verwonderlijk dat nogal wat jongeren met een uitzichtloze toekomst zich tot een dergelijk avontuur aangetrokken voelen.
 Sommige van die ervaringen, vooral dan de rol van de persoon, bekrachtigen we trouwens ook in onze uitspraken, wanneer we de terroristen ‘professionals’ noemen en ‘goed voorbereid’.

Bindende narratieven

Deze beleving wordt wellicht geconsolideerd door groepsdruk, waarbij resterende cognitieve dissonantie wordt vlakgestreken met bindende narratieven uit religieuze hoek, Westerse misdadigheid (gevoed met verhalen over uitbuiting, kapitalisme, gebrekkig ecologisch besef,…) en het verlies van de eigen identiteit.
Dr. Pyszczynski uit Colorado Springs, bekend om zijn terror management theory vermoedt dat vooral dat laatste bindend werkt, zeker wanneer de terrorist ontdekt dat zijn eigen leven op het spel staat. Het verlies van de culturele eigenheid – ja, ook een religieus fundamentalistische visie – wordt zwaarder ingeschat dan het verlies van je eigen leven (behavioral sciences of terrorism and political agression, vol1, no.1). Wanneer je je bewust wordt van je eigen sterfelijkheid zou je zwaarder gaan investeren in je eigen (sub)cultuur. Verliesvermijdend gedrag breidt zich dan uit de o.a. de angst voor culturele uitroeiing en voedt zo terroristisch sentiment.

Fathali Moghaddam, Georgetown University (How Globalisation Spurs Terrorism: The Lopsided Benefits of One World and Why That Fuels Violence) vermoedt dat globalisering beangstigt: sommigen vrezen culturele dominantie en verdrukking, en verpakken dit in een eenvoudig narratief van cultureel zelfbehoud dat weerom ‘verdediging’ legitimeert. Zeggen dat een bepaalde visie van de andere groep verouderd en middeleeuws is, maakt de situatie er dus niet beter op.
Het vingerwijzen naar één enkele narratief, of het nu sociaal, politiek of religieus is, draagt weinig bij. Deze rationaliseringen geven hooguit vorm aan de intentie en bezweren de persoonlijke vraagtekens.

De misleiding van persoonlijke (materieel) gewin

Volgens Horgan krijgen sommige terroristen de verwachting mee dat ze een glamoureuze toekomst tegemoet gaan. Soms al in het heden, maar vaak in een vaag hiernamaals. De daad wordt dan geromantiseerd, maar wel met een stevige materiële basis. Het gaat hier helemaal niet om idealistische dromen, maar om heel concrete verlangens. Wie zal weerleggen dat die er zijn? 
Of dat de belangrijkste drijfveer is, durven we echter te betwijfelen. Interne en sociale context zijn hier ongetwijfeld veel belangrijker.

Ze maken het makkelijk

De terroristische organisaties maken het de bommendrager vast heel gemakkelijk. Ik vermoed dat er weinig vereist wordt van zo’n terrorist. Veel hoeft die er niet voor te kennen of te kunnen. Alles zal wel voorbereid zijn. De organisatie zorgt voor de omkadering, je hoeft alleen op te dagen en uiteindelijk aan het touwtje te trekken. 
Ik stel me liever niet voor wat je werkelijk allemaal moet doen, maar ik ga ervan uit dat de preventiediensten elke stap, elke fase in het uitrollen van een aanslag tot in de puntjes kennen, en dat zij best wel weten dat het te gemakkelijk gaat en dat we dat moeilijker moeten maken.

Hoe reageren wij?

Ja, Explore-vraag is zo enorm, dat je geneigd bent om enkel nog op de hoe-vraag te focussen… Maar laten we daarmee geen hefbomen liggen, vraag ik me af, terwijl de stofwolk gaat liggen boven Brussel. Wat leren we van terroristen die op het laatste moment hun bomgordel uitdoen? Eigenlijk, denk ik 7E-gewijs, moeten ze die mens nu heel zacht en menselijk aanpakken. Anders toon je dat je kunt jezelf beter opblazen dan opgeven op het laatste moment.

De beleving van toekomstige terroristen wordt mee bepaald door onze reacties nu. Bevestigen we de status quo en de gerationaliseerde motivatie, en legitimeren we zo nieuwe acties? Of durven we ook het effect van onze reacties nagaan, vraagt psycholoog Clark McCauley (Bryn Mawr College) zich af.

Wat moeten we doen?

We geraken niet uit onze Explore. Er is bijzonder veel onwetendheid. Specialist John Horgan pleit dan ook voor een terrorisme-Manhattanproject: laten we er alle knappe koppen en een flink budget tegenaan gooien om te weten te komen wat een terrorist beweegt tot die ultieme daad, en vooral hoe je die tot andere gedragingen inspireert.

Engage en enthuse

Momenteel wijzen de inzichten in de richting van het temperen van het gevoel cultureel buitenspel te staan en het verhogen van een sense of belonging. De combinatie van een gemeenschappelijk doel met het gevoel van sterfelijkheid zou ook kunnen worden ingezet om een verzoening te bewerkstelligen, hoopt Pyszczynski. Hij bestudeerde het effect van boodschappen op Amerikanen die gepreoccupeerd waren met 9/11 en op Palestijnen die tussen de bombardementen leefden. Hij vroeg de ene groep na te denken over hun sterfelijkheid, anderen over de opwarming van de aarde of nog anderen over beide. Vooral diegenen die beide topics moesten verwerken, prefereerden vredesgesprekken boven vergelding.
Frame bridging, noemen we het in het 7E-boek: laten we bruggen bouwen waar mogelijk, waar we ons samen zorgen over maken. Moet IS dan mee uitgenodigd worden naar de Klimaattop, vraag ik me dan bedremmeld af…

De cognitieve dissonantie voor het geweld moet sowieso weer de lucht in. De ondersteunende narratieven moeten genuanceerd, of het nu gaat om anti-Europese, religieuze of anti-kapitalistische discours. Radicale verontwaardiging die geen concrete, haalbare actie voorstelt, voedt agressieve narratieven.
Omgekeerd moeten we afvallige terroristen opvangen, zo lijkt het, maar hoe doe je dat zonder je eigen veiligheid en veiligheidsgevoel te zeer te compromiteren? Hoe maken we dat aantrekkelijk en makkelijk, ook ter elfder ure? En vinden we daar wel draagvlak voor?
En vooral, hoe bereik je de mensen in die situatie? Wie is om hen heen in die laatste weken, dagen, uren? Wie zijn de beïnvloeders, hun fans, hun leveranciers… en hoe bereik je hen?

Onmacht

Nee, een antwoord biedt het 7E-model niet, in dagen van consternatie en puin. Het geeft helemaal geen eenduidige, glasheldere aanpak, maar dat had ik ook niet verwacht. Het model wil immers een bril bieden om een bredere complexiteit te zien, om van daaruit te reageren. Een dag krabben bracht me echter niet dieper dan de toplaag. Dieper graven, op zoek naar waarachtige hefbomen, lijkt me een werk van jaren voor een groots team. Dat Manhattan-team van Horgan? Wie weet.
Intussen zit ik nog steeds machteloos aan mijn bureau.
Het model bood amper troost.

(afbeelding: eigen compositie, pianobeeld: pickywallpapers.com)

Auteur: Fran Bambust

Factotum: imagineer, stratege, concept & content developer, auteur van het 7E-model en jeugdboeken als Plafondmeisje.