Ik geef het toe: ik ben één van die dames die graag nog wat kilo’s zou verliezen vóór de zon helemaal doorbreekt. Die vetrolletjes hebben deze winter weer veel te vlijtig nestjes gebouwd rond mijn middel en dat is niet helemaal naar mijn zin. Ik had een iets rankere zelfbeeld vooropgesteld voor deze zomer. Ze moeten er dus weer af. Vermageren, kortom, het meest verwenste woord uit het rijke westen.
Van sla-bakken tot slabakken
Die vetrollen zijn hardnekkige beestjes. Ze laten zich stukken moeilijker uit trekken dan die trui waarin ze zich verstopt hadden. Nochtans blijken ze de eerste dag toegeeflijk. Na die eerste gerechten van sla op een bedje van meer sla, tikt de weegschaal er energie meteen een kilo af. Als het zo door gaat, zijn we in een week klaar, jubel ik en ik zet alvast een fles cava in de koelkast. Daar hadden ze op gerekend, die snoodaards, en na enkele dagen flink te wiebelen rond die verloren kilo, wippen ze weer terug naar hun vertrouwde plekje. Links en rechts van de navel. En eronder. En boven. Ik geef niet op. Maar op dat ene koekje komt het toch niet? Gisteren at ik een koekje en kwam ik niet bij. En vandaag is vrouwenbierdag, ook nog… En opeens is de week schraal en de weegschaal zegt dat het noppes werd. De eerste veldslag is verloren. Tijd om mijn wonden te likken, denk ik, en de cava komt uit de koelkast. En die pot Ben&Jerry’s ook. Ik moet toch wat?
Volhouden is lastig
Ik ben niet de enige met die ervaringen, zo blijkt. Zowat iedereen die regelmatig een robbertje vecht met de vetrollen kent het patroon: stevig starten, en gaandeweg zwichten voor eens lekker uit eten. En nog eens. En een stuk chocolade.
Raar is het ook niet. Het is eigenlijk vreemd dat niet iedereen hier last van heeft. Immers, als je wil vermageren moet je steviger gaan bewegen en minder stevig gaan eten. En daar hoort nu eenmaal verlies bij. Niet alleen verlies van kilo’s, jammer genoeg, maar ook verlies van gemak, rust, comfort, vertrouwde hapjes, zoete drankjes en een hele levensstijl die je intussen de jouwe bent gaan noemen. Verlies op korte termijn, uiteraard, maar ook op lange termijn: diëtisten vertellen er sadistisch graag bij dat het niet opgaat om maar eventjes door te bijten, nee, je moet je levensstijl veranderen: je moet anders gaan leven. Allesbehalve vrijblijvend, dus. Uit zo’n woorden ontstaan politieke partijen. Het verlies strekt zich zo eindeloos uit terwijl de verwachte winst zich veel magerder en troostelozer uitsmeert. Je wordt een beetje slanker – maar nooit zo slank als die onbereikbare voorbeelden uit de magazines – en de ‘kans’ dat je op latere leeftijd hart- en andere kwaaltjes krijgt wordt kleiner. Dat is de verwachte winst, besef je, op dag veertien van je dieet, terwijl je mondhoeken zwaarder wegen dan ooit.
Je staat voor een keuze. Doorgaan of stoppen. Misschien maak je de afweging niet bewust, maar onbewust speelt ze vast wel. Als je stopt met je pogingen om af te vallen – en je bent niet echt morbide obees – wordt het lastig om je ergens aan vast te klampen. Op korte termijn verlies je niks, behalve misschien wat gezicht, maar, ah, dat praat je wel weg: was moeilijk met werk, veel feestjes, het ging niet, zware botten, het zit in de familie… Op langere termijn worden je kansen op hartfalen en zo weer een tikkeltje groter, maar ook dat valt weg te redeneren. Het gaat toch ook maar om kansjes, nietwaar? En de winst op korte termijn is zoveel groter: de hoorn des overvloeds mag weer geledigd, de sofa is weer welkom en aan de verleiding hoeven we niet meer te weerstaan.
Eigenlijk is het onwaarschijnlijk dat sommige mensen er toch in slagen om vol te houden…
Verliesvermijding is a bitch
We houden er niet van te verliezen op korte termijn. Meer nog, zo zegt de psycholoog Daniel Kahneman, we ervaren de kans op verlies twee keer zo heftig als de kans op winst van datzelfde. Een stapeltje boeken kunnen winnen is leuk, maar een gelijkaardig stapeltje boeken kunnen verliezen is verschrikkelijk. Wat we al hebben is waardevoller dan wat we nog niet hebben.
Als ik in een zaal 50 euro vraag met de belofte volgend jaar 100 euro terug te geven, krijg ik maar heel zelden 50 euro, hoewel geen enkele bank zo’n enorme rente geeft. De weigeraars zeggen dan dat ze niet zeker zijn dat ik ze wel zal teruggeven. Zien ze mij nog wel? Nee, we klampen ons liever aan onze zekere 50 dan dat we die opgeven voor een onzekere 100.
De betere marketeer weet dat al langer dan vandaag. Die geeft je niet zomaar 10 euro korting, maar wijst je erop dat het de laatste kans is om het product te kopen voor het 10 euro duurder wordt. “Haast je! Als je een week wacht, verlies je 10 euro. Koop nu.” Framen als schaarste en verlies mobiliseert meer dan framen als winst. “Wat je niet hebt, kun je niet missen”, wist mijn grootvader al en hij nam liever het zekere voor het onzekere. Je kunt het hem niet kwalijk nemen. Onze drang tot verliesvermijding is zelfs evolutionair te verklaren: een organisme dat meer aandacht heeft voor bedreiging dan voor opportuniteiten heeft een grotere kans op overleving en reproductie. Vermageren wordt zo opeens opboksen tegen Darwin.
Of niet?
Wat als niet vermageren verliezen wordt?
Wat als we die technieken nu eens in ons voordeel gaan gebruiken? Wat als we ons niet meer verstoppen achter onze menselijke feilbaarheid, maar het net gaan gebruiken? Dat is toch de hele insteek van gedragswetenschappelijk tewerk gaan, tenslotte?
Bij de 7E-methodiek steekt dit angeltje bij Encourage. In het 7E-boek walsen we er in een rotvaart overheen op pagina 161, waardoor je het misschien zou onderschatten, maar het is wel degelijk een krachtige hefboom. Tenminste, zo lijkt het toch uit de studies van bovenvermelde Kahneman en zijn kompaan Tversky, die er hele boeken aan hebben gewijd.
Tijd om het op mezelf uit te proberen, denk ik dan. Na jaren van mislukte vermageringspogingen grijp ik naar het grove middel: verliesvermijding. Wat als niet het vermageren, maar wel het niet-vermageren de belangrijkste kost wordt.
Met de hulp van de app StickK (stickk.com) besluit ik het te wagen. Ik beloof dat ik 6,4 kg zal vermageren in 14 weken tijd. Op zich is dat al een mooie hefboom. Het nemen van voornemens werkt in op mijn gevoel voor consistentie en zal me al een duw geven om het vol te houden. Ik noem dit graag de trotsreflex, en catalogeer dit onder de E van Enthuse. Bovendien kon ik dit voornemen op Facebook delen waar sommigen me meteen succes toe wensten en anderen me op het platform kwamen volgen, zodat ik ook de sociale druk voel: Engage.
Maar dat volstaat nog niet, uiteraard. Zowel mezelf als mijn omgeving kan ik paaien met excuses, weet ik uit ervaring. Nee, er moet nog verlies bij, en dat is net de perverse sterkte van StickK. Je koppelt een verlies aan het niet-halen van je doelstelling. Een boete, zeg maar. Je parkeert een bedrag bij de organisatie en die moet je terug winnen.
Hoe steviger de inzet, hoe zwaarder je ervoor gaat vechten. Bovendien gaat het niet om een verlies op lange termijn. Je verliest je centen wekelijks terwijl je erop staat te kijken. Onherroepelijk.
Spelen met vuur
En het wordt nog erger. Je kunt ook kiezen naar wie de centen gaan. Bij een eerste poging was ik zo stom om een goed doel te kiezen, dat me na aan het hart lag. Dat werkte voor geen meter. Elk verlies kon ik zo in mijn hoofd weer omdraaien tot winst, want ik had het goede doel gesteund. Meer nog, mijn vrienden die het doel ook genegen waren, deden zelfs hun best om mij te dwarsbomen bij mijn vermageringspogingen.
Dit jaar speel ik het echt onbarmhartig hard. Je kunt je centen ook beloven aan een doel dat je afstoot en dit jaar heb ik gezocht in de lijst van mogelijke doelen tot ik dat doel vond dat ik echt het meest verafschuw: de pro-wapenliga.
“Dat lijkt me behoorlijk tricky,” vond de filosoof Ignaas Devisch toen ik hem erover vertelde. “Zeker die slechte doelen. Dat lijkt me nogal letterlijk met vuur spelen. Het basisprincipe do no harm zou toch altijd pal moeten blijven staan.”
Dat vind ik na enkele weken zelf ook, en ik beklaag me steeds meer dat ik dat ondoel heb gekozen Ik merk zelfs dat ik sluiproutes aan het verzinnen ben om de boete te ontlopen. Je moet elke week je gewicht noteren en dat laten controleren door een getuige. Ik merk dat ik na enkele weken, wanneer het falen nader komt, al plannen maak om mijn controleur om te kopen. Ik smeed plannen, verzin en merk dat ik erom heen kan. Alles liever dan centen aan die wapenjongens te geven, toch?
‘Alles liever?’, bedenk ik gelukkig nog enkele dagen later. En het daagt me dat ik een uitweg had ingebouwd. Meer nog, dat die uitweg ook het doel was. Ik moet gewoon vermageren. Blij dat ik toch een escape plan heb, zit ik nu weer gefocust op het doel zelf. En ik weet zeker: die wapenvriendjes krijgen geen kogels van mij. Wat er ook gebeurt.
De rest van de E’s
Nee, die verliesvermijding alleen doet het niet. Je vermagert niet door te denken dat je er iets mee te verliezen hebt. Het enige wat die verliesdreiging doet, is het evenwicht herstellen: nu heb je tenminste zowel wat te verliezen bij het eten als bij het diëten. Voor het overige blijven de andere E’s gelden. Je maakt het het je makkelijk door kant-en-klare weekrecepten bij de hand te hebben en chocolade en cake buiten te houden (Enlighten en Enable), je maakt toch lekkere lichte hapjes klaar zodat het lunchen toch een feest blijft (Experience), je zet een spiegel bij de koekjeskast (Enthuse), vraagt steun aan je vrienden (Engage) enzoverder.
En vooral… vooral ben je blij met het verschrikkelijke rotweer. De zon breekt nog niet door. Er is nog tijd. En ook die willen we niet verliezen…