(deze tekst verscheen ook op 7E-model.be) Geef toe, je doet het ook wel eens. Je fietst ’s avonds laat terug naar huis en botst op dat ellendige rode licht. Noch links, noch rechts is in de verste verte een auto te bespeuren en dus rij je, misschien lichtjes schuldbewust, door. Door het rood. Misschien deed je het niet één keer, maar meerdere keren en steeds vaker, terwijl het schuldgevoel steeds lichter ging wegen. Wie weet, misschien doe je het nu ook al overdag, wanneer de aanstormende auto’s nog veilig ver weg lijken…
De Roodrijdersuitdaging
Een Nederlands onderzoek van de Technische Universiteit Delft gaf aan dat een kwart van de fietsers door het rood zouden rijden. Op drukke kruispunten ligt het aandeel een stuk lager, maar op rustige kruispunten kan het zelfs oplopen tot 50 procent. ’s Nachts zouden in studentensteden sommige lichten zelfs door elke fietser genegeerd worden… “Hmm”, vroeg ik me gisterenavond dan ook af, terwijl ik zelf ook op zo’n ellendig licht stootte, “wat zou het 7E-model kunnen doen?” De E’tjes knalden meteen door mijn kop, vechtend om voorrang. “Inspelen op sociale normering”, riep Engage met zijn groupies. “En bewustwording”, afficheerde Enlighten. “Pakkans!”, flitste Enforce. “Tijdige reminders op de point of choice”, nudgde Enable. “Verstandige lichten”, knipoogde Exemplify. “Maak het zinvol”, zuchtte Experience. “Kan dat?”, vroeg Enthuse en Encourage borg zijn beloningssysteem weer op. De E’tjes zwegen. Experience had het spel weer verbrod. Het is lastig motiveren als het gedrag niet zinvol lijkt.
Moeder, waarom stoppen we?
Niet dat rode lichten niet zinvol zijn. Ze zijn bijzonder handig op drukke kruispunten. Alleen… ik telde het vandaag nog even na, op de negen verkeerslichten die ik langs fietste, bleek er maar ééntje druk. De andere acht keer stond ik in de regen te wachten op fantoomwagens. De zin van het wachten spoelde van me af. Hoe vaak beleef je de zin van het stoppen bij een verkeerslicht, en hoe vaak beleef je de zin van het negeren van een verkeerslicht? Elke keer als je ’s nachts een rood licht negeert, groeit het gevoel dat je slimmer bent dan het licht, dat je zelf wel kunt bepalen wanneer je kunt oversteken. Als ik stil sta, ervaar ik niks, behalve verveling. Ik kan zelfs niet even naar de boodschappen op mijn smartphone kijken, want ik moet het licht in de gaten houden. Het zou wel eens groen kunnen kleuren terwijl ik niet oplet. De reden waarom ik wel stop, is omdat enforce en engage allebei hun werk al doen. Misschien loopt er toevallig een agent om de hoek. Of misschien kijkt er een kleine door het raam die me het foute voorbeeld ziet geven en die morgen zelf door het rood gaat rijden, terwijl die helemaal niet kan inschatten of die ene auto nog ver genoeg is… Onderzoek wijst uit dat we met zijn allen minder door het rood fietsen als er kinderen in de buurt zijn. Zo pedagogisch zijn we wel. En als andere mensen netjes wachten tot het groen wordt, wachten we doorgaans braafjes mee. Zo sociaal zijn we ook. Tot die doorrijden. Dan kijken we niet eens of het wel echt groen is. Misschien is ‘volgzaam’ beter op zijn plaats dan ‘sociaal’. We rijden onbewust door. Als je mensen vraagt waarom ze door het rood rijden, dan vermelden ze dat niet als optie, trouwens. 45% zegt dat ze “door het rood rijden wanneer ze het nut er niet van inzien”. 32% doet het enkel “als ze haast hebben”, en de rest als ze gewoon “geen zin hebben”. Kortom, zolang de motivatie er is, stoppen we wel: zowel bij interne motivatie (bij drukke kruispunten), sociale motivatie (bij andere, wachtende mensen of kinderen), en bij negatieve externe motivatie (bij kans op agent). Zodra de motivatie er niet is, omdat het helemaal niet druk is, er geen anderen zijn, de pakkans nihil is, hebben er weinig problemen mee om door het rood te rijden. Waarom zou je ook blijven staan? Het rode licht voelt immers enkel zinvol aan bij druk verkeer, en we schatten soms ten onrechte in dat we rood veilig kunnen negeren net omdat we veel te vaak ervaren dat we het daadwerkelijk veilig kunnen negeren. Automatische verkeerslichten bekrachtigen het gevoel van onzin van rood.
Slimme lichten én slimme fietsers?
Misschien moeten we dat echt maar eens overwegen: dat we verkeerslichten enkel inzetten wanneer er verkeer aan komt. Dan leren we tenminste niet meer aan dat verkeerslichten grotendeels onzinnig zijn, maar worden ze weer relevant. Dat moet toch kunnen? Mijn telefoon weet hoeveel verkeer er op de weg is, dan moet een verkeerslicht dat anno 2015 toch ook kunnen? En dan heb ik het niet over verkeerslichten die default één richting bevoordeligen waar je toch weer vijf minuten moet staan eer een lus je opmerkt, maar echt met slimme lichten, die knipperen als er geen verkeer is en pas gaan regelen wanneer dat echt nodig is… Dat moet toch kunnen? En ja, intussen kunnen we ook extra bordjes hangen om ons overdreven zelfvertrouwen weer even op zijn plaats te zetten. Een extra bordje met een smiley en “wacht op groen”, kan het roodfietsen tot 16% terugdringen, leerden we uit een test van het Nederlandse gedragsbureau Tabula Rasa. En het Deense INudgeYou-team ontdekte dat we langer blijven staan als we ook nog eens feedback krijgen over de duur van het rode licht, of wanneer je een spelletje voorgeschoteld krijgt tijdens het wachten. “Combineren die handel! Dat zou het roodrijden echt gigantisch vooruit helpen!”, riep ik gisterenavond hardop bij dat rode licht. Er antwoordde geen agent, geen andere fietser, geen kind achter het raam. En toen reed ik maar door.