Ontwikkelingshulp en gedragsinzichten: de eerste stapjes

Persoon bij zonsondergang

Een half jaar geleden publiceerde de Wereldbank het rapport “Mind, Society and Behavior”. Ze brak daarin een lans voor het gebruik van gedragswetenschappelijke inzichten in de ontwikkelingssamenwerking. Die stevige nudge is intussen krachtig opgepikt en de initiatieven schieten dan ook als paddenstoelen uit de grond. De Wereldbank zelf werkte tot dusver samen met het Britste BIT (Behavioral Insights Team), maar lanceert binnenkort zelf een BIL (Behavioral Innovations Lab). Dat labo, zo hoopt voortrekker en co-auteur van het rapport Varun Gauri, zal betrokken worden vanaf de planningsfase van alle Wereldbankprojecten.

De goesting…

Maar ook elders erkennen organisaties het belang van gedragsinzichten. Zowel het Britse Departement of International Development, het Amerikaanse USAID, UNICEF, het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties UNDP, de overheden van Mexico, Costa Rica, Guatemala, Peru, Nairobi en Kameroen hebben de handschoen al opgeraapt. En ook niet-gouvernementele organisaties en schenkers als Melinda Gates hebben zich al enthousiast uitgesproken voor de integratie van gedragsinzichten in de ontwikkelingssamenwerking, vooral dan rond thema’s als gezondheid, kindervoeding en hygiëne. De zin om met deze nieuwe inzichten te werken is er overduidelijk wel.

… en de drempels

Toch rezen er de voorbije maanden flink wat vragen. De gedragswetenschappelijke ingrepen, vaak verengend omschreven als ‘nudge’, staan nog in hun kinderschoenen en missen nog hoekstenen en fundamenten. Dat een geslaagde ingreep in het ene land niet zomaar over te planten is naar een ander gebied, blijft frustreren. Het is wel duidelijk dat contexten en crossculturele verschillen belangrijk zijn, maar hoe ze dan precies inwerken, en wat je wanneer moet aanpassen om resultaat te verkrijgen is voorlopig nauwelijks te voorspellen.

De gedragswetenschappelijke inzichten en de afgeleide teams (BIT en BIL) zijn heel erg empirisch gericht, maar de verklarende en voorspellende modellen ontbreken. Binnen het 7E-team zoek ik zelf in de richting van patroonherkenningstheorieën, maar alle theorieën zitten nog in vroege fases waardoor ze nog slechts met voorbehoud durven te kaderen.

Meer aandacht voor Explore en Envelop

context-ei
Context-ei (7E-model)

Bovendien is heeft vooral de nudge-vleugel van de gedragswetenschappelijke aanpak de neiging om beginposities van de doelgroepen te oververeenvoudigen, aldus gedrags- en ontwikkelingssamenwerkingspecialist Tom Wein. Hij pleit dan ook voor diepgaander onderzoek van de doelgroep voor er tot ingrepen wordt overgegaan. Hij stelt het Behavior Change Wheel en de Theory of Change voor, 7E biedt hiervoor het Context-ei en de Explore-posities. Keuze-architecten, vervolgt hij, hebben de neiging om top-down ingrepen te plannen .“Wij weten het best”, lijken we te zeggen waarbij we lokale stemmen niet voldoende aan het woord laten. Nochtans, net omdat het hier vaak over gemarginaliseerde en machteloze doelgroepen gaat, is hier nog meer nood aan toestemming en inspraak van de deelnemers. Het empoweren is immers net een deel van de opdracht.
Het 7E-model vraagt daarom, zoals het goede social marketing betaamt, ook vanaf het begin een betrokkenheid van zowel gebruikers, uitvoerders, beïnvloeders als beslissers. Een houding die binnen het uitgebreide model het speciale aandachtspunt Envelop mee kreeg.

Er is geen nood aan vage theorieën, besluit Wein, maar aan concrete hulp, acties en handvaten. Gedragswetenschappers moeten aanvullen bij wat al gebeurt in de ontwikkelingssamenwerking, en niet vervangen. De ontwikkelingswerkers zijn immers al lang bezig met gedrag en doen heus niet zomaar wat. Gedragswetenschappelijke inzichten kunnen ontwikkelingssamenwerking versterken, maar dan moeten ze wel uit hun toren komen, en echt samenwerken. De echte waarde moet zich immers bewijzen in de praktijk.

Auteur: Fran Bambust

Factotum: imagineer, stratege, concept & content developer, auteur van het 7E-model en jeugdboeken als Plafondmeisje.